ECLI:NL:HR:2006:AY8901
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen verwerping bewijsverweer in opzethelingzaak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 18 april 2005 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1986. De verdachte was veroordeeld voor opzetheling en kreeg een gevangenisstraf van zes weken, waarvan vier weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De verdediging stelde dat er onvoldoende aanleiding was voor de aanhouding van de verdachte, die in de nabijheid van een kennelijk gestolen fiets werd aangetroffen. De raadsman voerde aan dat de politie niet zomaar mensen mag meenemen zonder concrete verdenking.
Het Hof oordeelde echter dat de omstandigheden waaronder de politie de verdachte en zijn vrienden aantrof, voldoende grond vormden voor een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit, zoals diefstal of heling van de fiets. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen zonder voldoende nauwkeurigheid aan te geven op welke feiten en omstandigheden het zijn oordeel baseerde. Dit leidde tot de conclusie dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven.
De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, voor een nieuwe behandeling van de zaak op het bestaande hoger beroep. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van de bewijsvoering door de lagere rechters.