ECLI:NL:HR:2010:BM4302
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de motivering van de bewezenverklaring in een diefstalzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 juni 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal van koper in de gemeente Duiven, gepleegd in de periode van 19 juli 2006 tot en met 23 september 2006. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in zijn motivering van de bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde feit gebrekkig had gehandeld. De raadsman van de verdachte had vrijspraak bepleit, maar het Hof had volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, wat volgens de Hoge Raad onjuist was. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen ter zake van het onder 3 tenlastegelegde feit, de strafoplegging, en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling.
De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en benadrukte dat de beslissing dat het feit door de verdachte is begaan, moet steunen op de inhoud van in het vonnis opgenomen bewijsmiddelen. De verdachte had in zijn verweer aangevoerd dat de bewezenverklaring niet kon worden gekoppeld aan de tenlastelegging, wat het Hof niet voldoende had onderbouwd. De Hoge Raad concludeerde dat de motivering van het Hof ontoereikend was en dat er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak. De zaak werd terugverwezen naar het Hof voor een nieuwe behandeling.