ECLI:NL:HR:2010:BL0618
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de bewijsvoering in cassatie met betrekking tot beslaglegging en vrijspraak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 maart 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was in hoger beroep veroordeeld voor het opzettelijk onttrekken van een personenauto aan beslaglegging. De verdachte had op 14 augustus 2006 een Audi A4, waarop executoriaal beslag was gelegd door een deurwaarder ten behoeve van de Gemeente Nijmegen, weggereden. De raadsman van de verdachte voerde aan dat de formaliteiten rondom de beslaglegging niet waren nageleefd, wat de bewijsvoering in twijfel trok. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring onvoldoende was gemotiveerd, omdat het Hof niet de inhoud van een door hen als bewijsmiddel gebezigd proces-verbaal had weergegeven. Dit was in strijd met artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat vereist dat de beslissing dat het feit door de verdachte is begaan, moet steunen op de inhoud van in het vonnis opgenomen bewijsmiddelen. De Hoge Raad concludeerde dat de bestreden uitspraak niet in stand kon blijven en heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling.