ECLI:NL:HR:2006:AX7369
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag omzetbelasting en fiscale eenheid
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van de Stichting X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 21 juli 2005, betreffende een naheffingsaanslag in de omzetbelasting. De naheffingsaanslag, opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1999 tot en met 30 september 1999, bedroeg ƒ 219.388. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelt dat belastingplichtigen zich kunnen beroepen op het zijn van een fiscale eenheid, ook als eerder een verzoek daartoe is afgewezen en deze afwijzing onherroepelijk vaststaat. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie wordt veroordeeld, en dat de Staat het griffierecht aan belanghebbende moet vergoeden.
De Hoge Raad benadrukt dat de betekenis van een beschikking ingevolge artikel 7, lid 4, van de Wet op de omzetbelasting 1968 ook geldt wanneer de inspecteur voorafgaand aan een naheffingsaanslag een beschikking heeft geweigerd. Dit betekent dat de onherroepelijkheid van de afwijzing niet automatisch leidt tot de juistheid van de naheffingsaanslag. De klachten van belanghebbende slagen, en de Hoge Raad herbeoordeelt de zaak met inachtneming van de relevante wetgeving en eerdere jurisprudentie.