Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
24 maart 2015
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland, waarin de Rechtbank de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2010 en de daarbij opgelegde verzuimboete heeft bevestigd. De belanghebbende, geboren in 1984, heeft in 2010 geen aangifte IB/PVV gedaan, ondanks meerdere uitnodigingen en aanmaningen van de Inspecteur. De Inspecteur heeft daarop ambtshalve een aanslag opgelegd, waarbij het belastbaar inkomen is geschat op € 25.000. De belanghebbende heeft tegen deze aanslag bezwaar aangetekend, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard. In hoger beroep betwist de belanghebbende de rechtmatigheid van de aanslag en de verzuimboete, en stelt dat de bewijslast omgekeerd en verzwaard is, wat volgens hem niet terecht is. Het Hof oordeelt dat de belanghebbende niet overtuigend heeft aangetoond dat de schatting van het inkomen onjuist is en bevestigt de uitspraak van de Rechtbank. De verzuimboete van € 226 wordt eveneens als terecht beschouwd, omdat de belanghebbende niet tijdig aangifte heeft gedaan. Het Hof concludeert dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de eerdere uitspraken.