ECLI:NL:HR:2006:AU9728

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00581/05
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • B.C. de Savornin Lohman
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onttrekking aan het verkeer van affiches en de voorwaarden voor onttrekking

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 januari 2006 uitspraak gedaan over de onttrekking aan het verkeer van affiches. De verdachte was eerder veroordeeld door het Gerechtshof te Amsterdam voor het overtreden van een gemeentelijk plakverbod. De Hoge Raad oordeelde dat de voorwaarden voor onttrekking aan het verkeer niet voldoende waren vastgesteld door het hof. De wet vereist dat de voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. Het hof had enkel vastgesteld dat het om affiches ging, zonder te motiveren waarom deze affiches aan de voorwaarden voor onttrekking voldeden. De enkele omstandigheid dat de verdachte eerder was veroordeeld voor een soortgelijk feit, was niet voldoende om te concluderen dat de affiches vatbaar waren voor onttrekking aan het verkeer. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen voor wat betreft de opgelegde straf en de maatregel, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. Het beroep werd voor het overige verworpen.

Uitspraak

17 januari 2006
Strafkamer
nr. 00581/05
EC/IC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 17 mei 2004, nummer 23/000290-04, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Amsterdam van 27 oktober 2003 - de verdachte ter zake van "overtreding van artikel 8.3, eerste lid, onder a, van de Algemene Plaatselijke Verordening Amsterdam 1994" veroordeeld tot een geldboete van € 55,-, subsidiair 1 dag hechtenis, met onttrekking aan het verkeer zoals in het arrest omschreven.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. E. Th. Hummels, advocaat te Zeist, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beoordeling van het tweede middel
4.1. Het middel klaagt over de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen affiches.
4.2. Het Hof heeft de onttrekking aan het verkeer als volgt gemotiveerd:
"Onttrekt aan het verkeer de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: 96.00 STK affiche, A4-formaat, met opschrift.
Deze inbeslaggenomen voorwerpen zijn daarvoor vatbaar aangezien deze aan de verdachte toebehoren en bij gelegenheid van het onderzoek naar het door haar begane feit zijn aangetroffen en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, terwijl ze kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten."
4.3. Uit de voorwaarde voor onttrekking aan het verkeer dat de desbetreffende voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang volgt dat het moet gaan om een voorwerp waarvan de aard relevant is in die zin dat het ongecontroleerde bezit, al dan niet in samenhang met het redelijkerwijs te verwachten gebruik daarvan, juist in verband met die aard, in strijd is met de wet of het algemeen belang (vgl. HR 8 maart 2005, LJN AR7626).
4.4. Het Hof heeft omtrent de inbeslaggenomen voorwerpen niet meer vastgesteld dan dat het affiches betreft. Daarvan kan niet zonder meer worden gezegd dat het voorwerpen betreft als bedoeld in de hiervoor onder 4.3 omschreven maatstaf. De enkele omstandigheid dat de verdachte in de onderhavige zaak is veroordeeld omdat zij met eenzelfde affiche een gemeentelijk plakverbod heeft overtreden, brengt nog niet mee dat daaromtrent anders zou moeten worden geoordeeld.
Het Hof had daarom zijn oordeel dat de desbetreffende voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, nader dienen te motiveren.
4.5. Het middel is terecht voorgesteld.
5. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden uitspraak, doch uitsluitend voor wat betreft de opgelegde straf en de maatregel;
Wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
Verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 17 januari 2006.