ECLI:NL:HR:2005:AU4825
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Ontuchtige handelingen door verdachte jegens zijn dochter met seksuele lading
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 december 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1949, was beschuldigd van ontuchtige handelingen jegens zijn dochter. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte zijn dochter had betast en daarbij opmerkingen had gemaakt die de aanraking een seksuele lading gaven. De verdachte had aangevoerd dat de aanraking per ongeluk was gebeurd terwijl hij zijn dochter op de rug krabde. Het Hof oordeelde echter dat, ongeacht de intentie van de verdachte, de context van de aanraking en de bijbehorende opmerkingen de handeling kwalificeerden als ontuchtig. De Hoge Raad bevestigde deze overwegingen en oordeelde dat de bewezenverklaring van de feiten niet onverenigbaar was met de overwegingen van het Hof. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarmee de veroordeling door het Hof in stand bleef. De verdachte was eerder door het Hof veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis, en moest een schadevergoeding betalen aan de benadeelde partij.