ECLI:NL:HR:2005:AT7625
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- F.W.G.M. van Brunschot
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Waarde aandelen in BV met landbouwbedrijf en correctie wegens onderrentabiliteit
In deze zaak gaat het om de waarde van aandelen in A Beheer B.V. die alle aandelen houdt in Holding B B.V., welke op haar beurt alle aandelen houdt in B.V. C. De belanghebbende ontving voor het jaar 1998 een aanslag in de vermogensbelasting van ƒ 4.497.147. Na bezwaar werd deze aanslag door de Inspecteur gehandhaafd, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond en verlaagde de aanslag naar ƒ 3.747.147. Zowel de belanghebbende als de Staatssecretaris van Financiën gingen in cassatie tegen deze uitspraak. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting had door de waarde van de aandelen niet correct te bepalen. Het Hof had de waarde van de aandelen A Beheer B.V. vastgesteld op ƒ 4.000.000, terwijl de intrinsieke waarde van de onroerende zaken op ƒ 4.870.000 was vastgesteld. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad gelastte ook dat de Staat het griffierecht aan de belanghebbende vergoedt en veroordeelde de Staatssecretaris in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de belanghebbende.