ECLI:NL:HR:2005:AT7031

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00920/05 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van cassatieberoep tegen beslissing op wrakingsverzoek

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 juni 2005 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep tegen een beslissing op een verzoek tot wraking. De klager, geboren in 1954 en wonende te [woonplaats], had een wrakingsverzoek ingediend bij het Gerechtshof te Arnhem, dat op 14 februari 2005 een beschikking heeft gegeven. De klager was niet tevreden met deze beslissing en heeft beroep in cassatie ingesteld. De advocaat van de klager, mr. R.F. Speijdel, heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat aan de beschikking van het Hof is gehecht.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat ingevolge artikel 515, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, tegen een beslissing op een verzoek tot wraking geen rechtsmiddel openstaat. Dit betekent dat het cassatieberoep van de klager niet-ontvankelijk is. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen in zijn beslissing.

De beschikking van de Hoge Raad is gegeven in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting. De klager is dus niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep, wat betekent dat de eerdere beslissing van het Gerechtshof te Arnhem in stand blijft.

Uitspraak

14 juni 2005
Strafkamer
nr. 00920/05 B
PB/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van het Gerechtshof te Arnhem van 14 februari 2005, nummer AVNR.009125-05, op een wrakingsverzoek als bedoeld in art. 512 van het Wetboek van Strafvordering ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden beschikking
Het Hof heeft de klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep tegen de beschikking van de Rechtbank te Almelo van 15 december 2004, houdende afwijzing van het verzoek tot wraking.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. R.F. Speijdel, advocaat te Enschede, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Ingevolge art. 515, vijfde lid, Sv staat tegen een beslissing op een verzoek tot wraking geen rechtsmiddel open, zodat het cassatieberoep niet-ontvankelijk is.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het cassatieberoep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, en de raadsheren A.J.A. van Dorst en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juni 2005.