ECLI:NL:HR:2005:AT2974

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03202/04 E
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • G.J.M. Corstens
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in vervolging wegens overtreding van de Wet milieubeheer

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 mei 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. Het Openbaar Ministerie was in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard in zijn vervolging wegens een overtreding van artikel 10.2 van de Wet milieubeheer (Wmb). De zaak betreft een verdachte die op 11 november 2000 in Amsterdam afval heeft gedeponeerd op de openbare weg. Het Hof had geoordeeld dat de gemeentelijke Algemene Plaatselijke Verordening (APV) een bijzondere strafbepaling bevatte die bij uitsluiting in aanmerking genomen moest worden, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het OM. De Advocaat-Generaal heeft echter geconcludeerd dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd. De Hoge Raad heeft deze conclusie overgenomen en geoordeeld dat de APV niet als specialis kan worden aangemerkt ten opzichte van de Wmb. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling. Dit arrest benadrukt de noodzaak van een juiste toepassing van de rechtsregels omtrent de ontvankelijkheid van het OM in milieuzaken.

Uitspraak

24 mei 2005
Strafkamer
nr. 03202/04 E
LR/AG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, Economische Kamer, van 8 september 2004, nummer 23/000351-03, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Economische Politierechter in de Rechtbank te Amsterdam van 18 oktober 2002 - het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vervolging.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadsman van de verdachte, mr. G.P. Hamer, advocaat te Amsterdam, heeft het cassatieberoep tegengesproken.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, teneinde opnieuw te worden berecht en afgedaan.
De conclusie is aan dit arrest gehecht.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel houdt in dat het Hof ten onrechte, althans ontoereikend gemotiveerd, heeft geoordeeld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging.
3.2. Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
"hij op of omstreeks 11 november 2000 te Amsterdam, al dan niet opzettelijk, zich heeft ontdaan van papier (een kopie van een proces-verbaal), althans een afvalstof door deze toen op en/of in de omgeving van de Prins Hendrikkade - anders dan binnen een inrichting - op de bodem te brengen."
3.3. Het middel treft doel op de gronden als vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.4 en 3.5.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden uitspraak;
Wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, Economische Kamer, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier A. Dantuma-Hieronymus, en uitgesproken op 24 mei 2005.