ECLI:NL:HR:2004:AR1255

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R04/087HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis

In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van een voorlopige machtiging tot opname in een psychiatrisch ziekenhuis. De Officier van Justitie in het arrondissement Utrecht heeft op 8 april 2004 een verzoek ingediend bij de rechtbank voor de opname van de verzoeker, die bijgestaan werd door zijn advocaat, psychiater en zorgcoördinator. De rechtbank heeft op 27 april 2004, na het horen van de betrokken partijen, de voorlopige machtiging verleend voor een periode van zes maanden. Deze beschikking is aan de Hoge Raad voorgelegd in het kader van een cassatieprocedure.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beslissing van de rechtbank blijft daarmee in stand.

De beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en A.M.J. van Buchem-Spapens, en is openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman op 22 oktober 2004. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank.

Uitspraak

22 oktober 2004
Eerste Kamer
Rek.nr. R04/087HR
RM/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen.
1. Het geding in feitelijke instantie
De Officier van Justitie in het arrondissement Utrecht heeft op 8 april 2004 onder overlegging van een op 6 april 2004 door psychiater [de psychiater] ondertekende geneeskundige verklaring een verzoek ingediend bij de rechtbank aldaar tot het verlenen van een voorlopige machtiging tot het doen opnemen en doen verblijven van verzoeker tot cassatie - verder te noemen: verzoeker - in een psychiatrisch ziekenhuis.
Nadat de rechtbank verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, de psychiater, en de zorgcoördinator van het Zorgcoördinatieteam Stad Utrecht, [de zorgcoördinator], op 27 april 2004 had gehoord, heeft zij bij beschikking van diezelfde datum de verzochte voorlopige machtiging verleend voor de duur van zes maanden.
De beschikking van de rechtbank is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van de rechtbank heeft verzoeker beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot werping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en A.M.J. van Buchem-Spapens, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 22 oktober 2004.