ECLI:NL:HR:2004:AR1255
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen voorlopige machtiging tot opname in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van een voorlopige machtiging tot opname in een psychiatrisch ziekenhuis. De Officier van Justitie in het arrondissement Utrecht heeft op 8 april 2004 een verzoek ingediend bij de rechtbank voor de opname van de verzoeker, die bijgestaan werd door zijn advocaat, psychiater en zorgcoördinator. De rechtbank heeft op 27 april 2004, na het horen van de betrokken partijen, de voorlopige machtiging verleend voor een periode van zes maanden. Deze beschikking is aan de Hoge Raad voorgelegd in het kader van een cassatieprocedure.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beslissing van de rechtbank blijft daarmee in stand.
De beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en A.M.J. van Buchem-Spapens, en is openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman op 22 oktober 2004. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank.