ECLI:NL:HR:2004:AO1501
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- J.C. van Oven
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en gelijkheidsbeginsel
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 31 mei 2002, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 65.948. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De Hoge Raad beoordeelt de klachten van belanghebbende, waaronder een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Belanghebbende stelde dat het Hof geen aandacht heeft besteed aan zijn argument dat soortgelijke kosten voor een ander jaar wel als aftrekbare buitengewone lasten zijn geaccepteerd. De Hoge Raad oordeelt dat, hoewel deze klacht gegrond is, dit niet leidt tot cassatie. Het gelijkheidsbeginsel vereist niet dat uitgaven die niet als buitengewone lasten kunnen worden aangemerkt, toch als zodanig behandeld moeten worden, enkel omdat de inspecteur soortgelijke uitgaven in een ander jaar heeft geaccepteerd.
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en gelast dat de Staat aan belanghebbende het griffierecht van € 82 vergoedt. De overige klachten van belanghebbende worden eveneens verworpen, omdat deze niet leiden tot cassatie en geen nadere motivering vereisen. Het arrest is gewezen door de raadsheer P.J. van Amersfoort als voorzitter, en de raadsheren J.C. van Oven en A.R. Leemreis, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en is openbaar uitgesproken op 9 januari 2004.