ECLI:NL:HR:2004:AO1315
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het cassatieberoep in huurzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 maart 2004 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een cassatieberoep van eiseres, die in een huurgeschil verwikkeld was. Eiseres had een huurovereenkomst met verweerder, die op 28 september 2000 een kort geding had aangespannen om de huurovereenkomst te ontbinden wegens wanprestatie. De kantonrechter te Groningen had de vordering van verweerder in eerste instantie afgewezen, maar in hoger beroep had de rechtbank de vordering alsnog toegewezen. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de eindvonnissen van de rechtbank.
De Hoge Raad oordeelde dat het cassatieberoep van eiseres niet-ontvankelijk was, omdat het beroep te laat was ingesteld. Volgens artikel 402 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering moet een cassatieberoep binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld. Aangezien het eindvonnis van de rechtbank op 29 november 2002 was gewezen, eindigde de termijn voor het instellen van cassatie op 28 februari 2003. Eiseres had echter pas op 3 maart 2003 cassatie ingesteld, waardoor de termijn was overschreden.
De Hoge Raad verklaarde eiseres niet-ontvankelijk in haar beroep en veroordeelde haar in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerder op nihil werden begroot. Dit arrest benadrukt het belang van het tijdig instellen van cassatieberoepen en de strikte naleving van de termijnen zoals voorgeschreven in de wet.