1 Zie rov. 2.1 - 2.4 van de bestreden beschikking, enigszins verkort weergegeven.
2 Het daartegen gerichte hoger beroep van de moeder is door het gerechtshof te Amsterdam op 6 oktober 2009 verworpen (productie bij inleidend verzoekschrift).
3 De minister gaat ervan uit dat indien het griffierecht niet tijdig is voldaan, de griffie de rechter daarvan in kennis stelt in verband met de daaraan te verbinden consequenties (MvT, Kamerstukken II 2008/09, 31 758, nr. 3, blz. 17). Naar ik begrepen heb, is bij de rechtbanken uit de geautomatiseerde zaaksadministratie voor de rechter kenbaar of het griffierecht tijdig is voldaan.
4 Wet van 30 september 2010, Stb. 715. Zie voor de data van inwerkingtreding: KB 26 oktober 2010, Stb. 726.
5 Inmiddels heeft een indexering plaatsgevonden. Zie de op art. 2 Wgbz gebaseerde Regeling indexering griffierechten burgerlijke zaken 2010 d.d. 8 december 2010, Stcrt. 20111.
6 Zie over het overgangsrecht: art. 56a Wgbz en de Tweede Nota van wijziging, Kamerstukken II 2009/10, 31 758, nr. 9, blz. 5-6.
7 Nu art. 282a lid 5 Rv iedere hogere voorziening uitsluit tegen een beslissing genomen op grond van het tweede, derde of vierde lid van dat artikel, zal de Hoge Raad - buiten de gevallen waarin het griffierecht in cassatie ter discussie staat - niet vaak de gelegenheid krijgen zich over deze wettelijke bepalingen uit te spreken. Om die reden is deze conclusie langer uitgevallen dan gebruikelijk in een o.t.s.-zaak.
8 Waarom de termijn op vier weken is gesteld, blijkt niet met zekerheid uit de parlementaire geschiedenis. Vermoedelijk is aansluiting gezocht bij de vier wekentermijn in art. 8:41 Awb. Lonen en uitkeringen worden dikwijls per maand of vierwekelijkse periode uitbetaald.
9 Vgl. Snijders/Wendels, Civiel appel, Deventer: Kluwer 2009, nr. 46; Burgerlijke Rechtsvordering, losbl., aant. 4 op art. 339 (K.E. Mollema), aant. 1 op art. 402 Rv (E. Korthals Altes); Asser procesrecht/Veegens-Korthals Altes-Groen (2005), nr. 65; HR 30 juni 1989, NJ 1989, 769; HR 12 maart 2004, NJ 2004, 424 (voor de laatste dag van de maand februari).
10 Zie A.P. Funke, Begindag en verlenging van termijnen, NJB 1976, blz. 571-572. De regel is gecodificeerd in canon 203 van de Codex Iuris Canonici. Deze bepaalt in canon 202 dat in dat wetboek onder "een dag" wordt verstaan: "een tijdsduur bestaande uit en te berekenen als 24 doorlopende uren, en deze begint om middernacht tenzij iets anders uitdrukkelijk voorzien wordt." Canon 203 luidt in vertaling (Codex Iuris Canonici/Wetboek van canoniek recht, vertaald in het Nederlands door C. Eykens e.a., Brussel/Hilversum: Licap/Gooi & Sticht 1987):
"1. De dag a quo wordt niet meegerekend in een termijn, tenzij het begin hiervan samenvalt met het begin van de dag of tenzij iets anders uitdrukkelijk in het recht voorzien wordt.
2. Tenzij het tegendeel bepaald wordt, wordt de dag ad quem meegerekend in de termijn, die, als de tijd bestaat uit een of meer maanden of jaren, een of meer weken, eindigt met het verstrijken van de laatste dag van hetzelfde getal of, als de maand geen dag van hetzelfde getal heeft, met het verstrijken van de laatste dag van de maand."
Zie voorts: HvJ EG 11 november 2004 (C-171/03, LJN: AS8872), AB 2005, 66 m.nt. RW, verwijzend naar de European Convention on the Calculation of Time-Limits (Verdrag van Basel 16 mei 1972, te raadplegen via www.coe.int), waarbij Nederland geen partij is. Rechtsvergelijkend valt nog te wijzen op par. 187 Bürgerliches Gesetzbuch.
11 In het bestuursprocesrecht is een bijzonderheid dat de financiële administraties van de gerechten eerst een factuur en bij niet tijdige betaling een sommatie met een nieuwe betalingstermijn plegen te verzenden. Zie daarover: ABRvS 16 juli 2010 (LJN: BN2122), AB 2010, 209 m.nt. R. Ortlep; ABRvS 14 oktober 2010 (LJN: BO90542), AB 2011, 22 m.nt. B.W.N. de Waard; M. Schreuder-Vlasblom, Rechtsbescherming en bestuursrechtelijke voorprocedure, Deventer: Kluwer 2011, blz. 353-359.
12 Van het ingevolge art. 8:41, lid 3 onder a, verschuldigde griffierecht kan niet worden gezegd dat het de toegang tot de rechter wezenlijk belemmert, aldus CRvB 19 januari 2010, LJN: BK9836.
13 Zie bijv. art. 421 lid 4 Sv.
14 Regeling d.d. 26 oktober 2010, Stcrt. 16993.
15 Hof Amsterdam 17 januari 2002, NJ 2002, 432.
16 MvA I, Kamerstukken I 2009/10, 31 758, C, blz. 11; nadere MvA I, Kamerstukken I 2009/10, 31 758, E, blz. 8 - 9. Zie ook: P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt, Heffing aan de poort, TCR 2010, blz. 73-76
17 MvT, Kamerstukken II 2008/09, 31 758, nr. 3, blz. 3-4. Zie ook: Nota n.a.v. het verslag, Kamerstukken II 2008/09, 31 758, nr. 6, blz. 3 en 15-16; Nota n.a.v. het verslag, Kamerstukken I 2009/10, 31 758, E, blz. 12.
18 Vgl. Hof 's-Gravenhage 15 maart 2011, LJN: BP7833; Hof 's-Gravenhage 12 april 2011, LJN: BQ1111.
19 Zie over de sancties: Nota n.a.v. het verslag, Kamerstukken II 2008/09, 31 758, nr. 6, blz. 17-18; MvA I, Kamerstukken I 2009/10, 31 758, C. blz. 13.
20 Zie art. 8:41 Awb, art. 40 Wet op de Raad van State, art. 22 Beroepswet en art. 29a Algemene wet inzake rijksbelastingen.
21 Zie: art. 8:54 en 8:55 Awb.
22 De rechter kan daarvoor een korte termijn stellen. Het vraagstuk van hoor en wederhoor is naar voren gebracht door H. Nieuwenhuizen, Kanttekeningen bij de nieuwe Wet griffierechten in burgerlijke zaken, TvPp 2011/1, blz. 10.
23 Andere financiële beperkingen van deze vrijheid zijn bijv. de verplichting tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten (zie art. 224 lid 2, onder d, Rv) en het risico van een kostenveroordeling.
24 Vgl. EHRM 24 februari 2005 inzake Kaya/Oostenrijk, appl. no. 54698/00): "The Court finds that in the present case the levying of a court fee for access to the highest administrative court serves the good administration of justice, namely in that it discourages prospectless complaints".
25 In een geschil over een verwante kwestie (gesubsidieerde rechtsbijstand, in het kader van art. 47 Handvest) heeft het HvJ EU onlangs beslist dat het aan de nationale rechter is om na te gaan of de voorwaarden voor verlening van rechtsbijstand een beperking vormen van het recht op toegang tot de rechter die dit recht in zijn kern aantast, of met die voorwaarden een legitiem doel wordt nagestreefd en of er een redelijke verhouding bestaat tussen de gebruikte middelen en het beoogde doel. In het kader van deze beoordeling kan de nationale rechter het voorwerp van het geschil, de redelijke kans van slagen van de verzoeker, het belang van de zaak dat voor deze op het spel staat, de complexiteit van het toepasselijke recht en van de toepasselijke procedure, alsmede het vermogen van de verzoeker daadwerkelijk zijn verdediging op zich te nemen, in de overwegingen betrekken. Voor de evenredigheidsbeoordeling kan de nationale rechter tevens rekening houden met de hoogte van de proceskosten die moeten worden voorgeschoten en met de vraag of deze mogelijk een al dan niet overkomelijk obstakel voor de toegang tot de rechter vormen (HvJ EU 22 december 2010, C-279/09).
26 Zie over deze problematiek onder meer: H.J. Simon, Artikel 6, eerste lid, van het EVRM en de heffing van griffierecht, in: M.A. Heldeweg, B.M.J. van der Meulen en J.M.H.F. Teunissen (red.), Publiekrecht in de Leer (Tak-bundel), Nijmegen: WLP 2008, blz. 267-288. In de heden genomen conclusie in de zaak 11/00894 is de betalingsonmacht in verhouding tot art. 6 lid 1 EVRM nader besproken.
27 MvT, Kamerstukken II 2008/09, 31 758, nr. 3, blz. 5-6; Nota n.a.v. het verslag, Kamerstukken II 2008/09, 31 758, nr. 6, blz. 20; MvA I, Kamerstukken I 2009/10, 31 758, C, blz. 16-17; speciaal naar aanleiding van de (in vergelijking met die in eerste aanleg) hogere tarieven in appel en cassatie: Handelingen I 2010/11, 1, blz. 1-34.
28 MvT, Kamerstukken II 2008/09, 31 758, nr. 3, blz. 18.
29 Vgl. HR 28 november 2003, NJ 2005, 465 m.nt. DA, t.a.v. een overschrijding van de termijn voor het instellen van hoger beroep of beroep in cassatie.
30 Procesreglement verzoekschriftprocedures familiezaken gerechtshoven d.d. 16 december 2010, Stcrt. 2010 nr. 19246, onder 1.2.3. Zie ook het bepaalde onder 1.3.4 m.b.t. het gebruik van de hardheidsclausule voor de verweerder die het griffierecht niet op tijd betaalt.
31 Procesreglement verzoekschriftprocedures handels- en insolventiezaken gerechtshoven, d.d. 2 december 2010, Stcrt. 2010, nr. 19243 (telkens onder het kopje 'griffierecht'); Procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven, d.d. 2 december 2010, Stcrt. 2010, nr. 19241. De procesreglementen zijn ook te raadplegen via www.rechtspraak.nl/landelijke regelingen.
32 Het hof verwees daarbij naar Hof Leeuwarden 12 juli 2007, LJN: BA9518.
33 Inmiddels is een voorstel van wet bij de Eerste Kamer in behandeling, waarin de maatstaf anders wordt verwoord: Kamerstukken I 2010/11, 32 015, A.
34 Art. 61 Uitvoeringsbesluit Wet op de jeugdzorg, Stb. 2004, 703.
35 Samengevat in rov. 3.2 van de bestreden beschikking.