ECLI:NL:HR:2004:AO1284

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C02/313HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest van de Hoge Raad inzake JEKA HOLDING B.V. tegen NATIONAL WESTMINSTER BANK PLC. over een vordering tot betaling

Op 6 februari 2004 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak tussen JEKA HOLDING B.V. en NATIONAL WESTMINSTER BANK PLC. De eiseres, JEKA HOLDING B.V., gevestigd te Drunen, had in cassatie beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Dit arrest volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank, die op 1 december 2000 had geoordeeld dat JEKA aan NatWest een bedrag van ƒ 250.515,33 moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. NatWest had JEKA gedagvaard voor de rechtbank en vorderde betaling van het genoemde bedrag.

Na de uitspraak van de rechtbank heeft JEKA hoger beroep ingesteld, maar het gerechtshof heeft het vonnis bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft JEKA cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld, waarbij de advocaat-generaal D.W.F. Verkade heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling oproepen.

De Hoge Raad heeft het beroep van JEKA verworpen en haar in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van NatWest op nihil zijn begroot. Dit arrest is gewezen door vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens en F.B. Bakels, en is in het openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman.

Uitspraak

6 februari 2004
Eerste Kamer
Nr. C02/313HR
JMH/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
JEKA HOLDING B.V.,
gevestigd te Drunen, gemeente Heusden,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk,
t e g e n
de vennootschap naar Engels recht NATIONAL WESTMINSTER BANK PLC.,
gevestigd te Londen, Groot-Brittannië,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: NatWest - heeft bij exploot van 24 september 1999 eiseres tot cassatie - verder te noemen: Jeka - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch en gevorderd bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Jeka te veroordelen aan NatWest te betalen een bedrag van ƒ 250.515,33, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der voldoening, alsmede een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van ƒ 10.000,--.
Jeka heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 1 december 2000 Jeka veroordeeld aan NatWest te betalen een bedrag van ƒ 250.515,33, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 2 oktober 1999 tot aan de dag der voldoening, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft Jeka hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 16 mei 2002 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Jeka beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen de niet verschenen NatWest is verstek verleend.
Jeka heeft de zaak doen toelichten door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Jeka in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van NatWest begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 6 februari 2004.