vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 472705 / HA ZA 10-3330
Vonnis van 14 september 2011
de naamloze vennootschap
THE ROYAL BANK OF SCOTLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat eerst mr. J. van Hunnik, thans mr. A.C. Rozeman te Amsterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAESTRON B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
gedaagde,
advocaat mr. J.H. Fellinger te Amsterdam.
Partijen zullen hierna RBS en Maestron worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 5 oktober 2010 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het tussenvonnis van 15 december 2010 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van comparitie van 7 april 2011;
- de akte houdende producties met producties van Maestron;
- de antwoordakte van RBS.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Maestron houdt zich bezig met de distributie van IT-goederen in Europa. Maestron heeft in 2009 goederen verkocht en geleverd aan Racing Sport Iberica Cars SL. in Spanje (hierna: Racing).
2.2. Maestron houdt een bankrekening aan bij ABN AMRO N.V. (hierna: ABN AMRO). Racing bankiert bij Bank Inter S.A. in Spanje (hierna: Bank Inter). RBS was in 2009 “correspondent bank” voor ABN AMRO voor haar internationale betalingen. RBS was ook de “correspondent bank” voor Bank Inter.
2.3. Op 8 juli 2009 heeft Maestron aan Racing een factuur gestuurd voor een bedrag van € 179.758,94 met nummer 20090269.
2.4. Op 21 juli 2009 heeft RBS een bedrag van € 85.000,= betaald op de rekening van Maestron bij ABN AMRO. De omschrijving van deze betaling op het rekeningafschrift van Maestron was: “PAGO PARCIAL PROF. 20090269 MAES”. Op het rekeningafschrift staat bij de betaling verder vermeld: “Onze ref: NI21071s93340100” en “Gedeelde kosten opdr./begunst.”.
2.5. Op 3 augustus 2009 heeft RBS nogmaals een bedrag van € 85.000,= betaald op de rekening van Maestron bij ABN AMRO. De omschrijving van deze betaling op het rekeningafschrift van Maestron was wederom: “PAGO PARCIAL PROF. 20090269 MAES”. Op het rekeningafschrift staat bij de betaling verder vermeld: “Onze ref: NI03081B96914900” en “Alle kosten t.l.v. opdrachtgever”.
2.6. De accountant van Maestron heeft de betalingen van € 85.000,= in de administratie van Maestron als volgt geboekt:
Datum Doc/Fac Omschrijving Debet Credit
16-06-09 20090248 Racing Sport/Intel 250kg 56.000,00
25-06-09 20090248 Racing Sport/Intel 250kg 12.500,00
25-06-09 20090248 Racing Sport/Intel 250kg 43.500,00
(…)
30-06-09 20090264 Racing Sport/nokia 350kg 61.600,00
23-07-09 20090264 Racing Sport/nokia 350kg 2.200,00
06-08-09 20090264 Racing Sport/nokia 350kg 94.639,69
06-08-09 20090264 Racing Sport/nokia 350kg 85.000,00
30-09-2009 20090264 Racing 120.239,69
08-07-2009 20090269 Racing Sport/div. art. 3213kg 179.758,94
23-07-2009 20090269 Racing Sport/div. art. 3213kg 85.000,00
30-09-09 20090269 Racing 94.758,94
2.7. Korte tijd nadat voor de tweede keer een bedrag van € 85.000,= op de rekening van Maestron was bijgeschreven, heeft ABN AMRO aan Maestron gemeld dat dit bedrag van € 85.000,= teveel aan haar was betaald. Vervolgens heeft Maestron aan ABN AMRO bericht dat dit volgens haar boekhouding niet het geval was en dat zij ook van Racing niet had vernomen dat zij teveel aan Maestron zou hebben betaald.
2.8. Op 11 januari 2010 heeft ABN AMRO (“Investigations Unit”) Maestron per e-mail als volgt bericht:
“Op 3-8-2009 is uw de rekening 45.37.07.629 een bedrag van EUR 85.000,00 bijgeschreven onder referentienummer NI03081B96914900.
De buitenlandse bank heeft per abuis de betaling 2 keer uitgevoerd met een overboeking van
1-7-2009 onder referentie NI21071S93340100. Naar aanleiding hiervan, verzoeken wij u ons te machtigen uw rekening één maal te belasten met originele valutadatum zodat wij het bedrag kunnen terugboeken naar de opdrachtgevende bank.
(…)”.
2.9. Op 22 januari 2010 heeft ABN AMRO nogmaals een e-mail met hetzelfde verzoek aan Maestron gestuurd. In deze e-mail staat, voor zover van belang, voorts:
“(…) Onze correspondent heeft deze betaling daadwerkelijk abusievelijk twee maal betaald. (…) De opdrachtgever Racing Sport Iberica Cars SL, Barcelona is echter maar één maal belast terwijl onze correspondent debet open staat voor dit bedrag. Van verrekening met andere facturen kan in dit geval geen sprake zijn. (…)”
2.10. Bij brief van 27 januari 2010 heeft RBS voor het eerst contact opgenomen met Maestron over de kwestie en haar, voor zover van belang, als volgt bericht:
“(…)
Hierbij informeren wij u dat wij, als gevolg van een interne fout bij RBS N.V., deze betaling nogmaals aan u hebben betaald op 3 augustus 2009 (…).
Omdat wij maar eenmaal een betalingsinstructie hebben ontvangen van Racing Sport Iberica Cars SL. rekeninghoudend bij Bankinter S.A. Madrid, is hierdoor aan onze zijde een schade ontstaan voor een bedrag ad EUR 85.000,00.
Wij verzoeken u om binnen 5 dagen autorisatie te verlenen (…) voor het terugbetalen van de dubbele betaling ad EUR 85.000,00 (…).
Indien wij het bedrag ad EUR 85.000,00 niet voor 3 februari 2010 retour hebben ontvangen, zijn wij genoodzaakt om juridische stappen richting uw bedrijf te nemen.”
2.11. Bij brief van 8 maart 2010 heeft (de advocaat van) RBS Maestron verzocht – gesommeerd – het volgens RBS door haar ten gevolge van een interne fout bij de bank aan Maestron teveel betaalde bedrag van € 85.000,= binnen enkele dagen aan haar terug te betalen.
2.12. Per e-mail van 10 maart 2010 heeft Maestron op deze brief, voor zover van belang, als volgt gereageerd:
“(…)
Ik krijg afgelopen zomer 2009, een notitie van mijn bank met de mededeling dat er 85,000€ teveel zou zijn gestort op onze rekening van Racingsport, daarop heb ik gereageerd en onderzocht met onze accountant of dat dus zo was.
Ik heb de ABN verteld dat volgens onze boekhouding dit niet het geval was en dat ik ook niets had vernomen van mijn debiteur racing sport over dat er teveel was overgemaakt, wat me eigenlijk wel gebruikelijk lijkt.
(…)
1 jaar later, krijg ik een 2e verzoek van de ABN met de mededeling dat ze het toch nog eens willen weten hoe dat nu zit omdat ze een buitenlandse aanvraag hebben ontvangen (…). Daarop heb ik wederom gereageerd met stukken, zoals verkoopfacturen, vervoersbescheiden, betalingsbewijzen debiteuren kaart etc gegevens van de debiteur zelf paspoort etc.
(…)
De betalingen lopen nagenoeg gelijk met de fakturatie, dat heb ik meerdere malen kenbaar gemaakt aan onze bank.
Daarna heb ik een vergadering gehad met de ABN over deze stukken en ze zouden deze overleggen aan de Buitenlandse bank die bleek uiteindelijk RBS te zijn (…).
In de veronderstelling dat dit gebeurt was ging ik er dus vanuit dat daarmee de zaak gedaan was. Dezelfde dag kreeg ik een email van ABN Amro buitenland [A] dat de buitenlandse bank stappen zou ondernemen als we niet zouden betalen (…).
Toen kwam uw brief.
(…)
Naar mijn mening heeft de spaanse bank het geld niet kunnen incasseren bij hun client racing sport dus proberen ze het via deze weg.
(…)”
2.13. In een e-mail van 11 juni 2010 heeft Bank Inter aan RBS bericht dat zij slechts één betalingsopdracht heeft van haar rekeninghouder Racing voor betaling van een bedrag van € 85.000,= aan Maestron.
2.14. In een schriftelijke verklaring van 15 oktober 2010 heeft Racing aan Maestron bevestigd dat zij in juli en augustus 2009 twee betalingsopdrachten voor € 85.000,= aan Bank Inter heeft gegeven en dat deze betalingsopdrachten verband hielden met de door Maestron aan haar in juli 2009 toegezonden factuur met een nummer dat eindigt op “269”. Voorts staat in deze verklaring dat Racing gewoon was aan Maestron facturen in gedeelten te betalen.
3. Het geschil
3.1. RBS vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Maestron veroordeelt tot betaling aan haar van een bedrag van € 85.000,=, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 maart 2010 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van Maestron in de proceskosten.
3.2. RBS legt aan haar vordering ten grondslag dat dit bedrag door haar onverschuldigd aan Maestron is betaald, nu aan de betaling geen (tweede) betalingsopdracht van Bank Inter ten grondslag lag.
3.3. Maestron voert – samengevat – als volgt verweer. Er was geen sprake van een betaling zonder rechtsgrond. Racing heeft wel een tweede betalingsopdracht gegeven aan Bank Inter. Dat heeft Racing op 15 oktober 2010 schriftelijk aan Maestron bevestigd. Er bestond ook een rechtsgrond voor de betaling door Racing aan Maestron. Maestron had immers een vordering op Racing voor door haar aan Racing geleverde goederen. Maestron was daarom bovendien te goeder trouw; zij had geen reden om te vermoeden dat de tweede betaling zonder rechtsgrond zou zijn gedaan. Ten slotte kan van Maestron, gezien deze omstandigheden en het feit dat RBS na de eerste contacten tussen Maestron en ABN AMRO over de betaling in de zomer van 2009 tot januari 2010 niets van zich heeft laten horen, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet worden gevergd dat zij dit bedrag aan RBS terugbetaalt.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Onverschuldigde betaling
4.1. Voor de beoordeling of sprake is van onverschuldigde betaling door RBS is van belang of aan de tweede betaling van € 85.000,= een betalingsopdracht van Bank Inter ten grondslag lag. Niet van belang is of Racing een opdracht tot deze (tweede) betaling aan Bank Inter heeft gegeven, zoals Maestron stelt. Zelfs als Racing aan Bank Inter opdracht heeft gegeven voor een tweede betaling van € 85.000,=, kan Bank Inter immers om haar moverende redenen hebben besloten die opdracht niet uit te voeren. Indien RBS geen opdracht van Bank Inter had voor de tweede betaling, heeft RBS het tweede bedrag van € 85.000,= onverschuldigd ten laste van haar eigen vermogen aan Maestron betaald.
4.2. Volgens RBS had zij slechts één opdracht van Bank Inter om op verzoek van Racing een bedrag van € 85.000,= aan Maestron te betalen. Deze betalingsopdracht is aanvankelijk door een storing in het (nieuwe) betalingssysteem van RBS niet uitgevoerd. Vervolgens is de opdracht op 21 juli 2009 handmatig ingevoerd. Per abuis is de opdracht van Bank Inter (Racing) op 3 augustus 2009 voor de tweede keer handmatig ingevoerd. RBS weet zeker, zo stelt zij, dat dezelfde opdracht twee keer is uitgevoerd. Zij voert hiertoe aan dat beide betalingen van € 85.000,= aan Maestron in het Europese banksysteem dezelfde unieke referentie hebben van de opdrachtgevende bank (Bank Inter), te weten “ES2001280513020100020216”, en dat ook het referentienummer van de Europese clearing instelling TARGET bij beide betalingen gelijkluidend is, te weten “TAR1020070901734”. Zij verwijst naar afschriften uit haar administratie waarop inderdaad zowel bij de betaling op 21 juli 2009 als bij de betaling op 3 augustus 2009 deze zelfde nummers staan vermeld. Voorts wijst RBS erop dat Bank Inter schriftelijk aan haar heeft bevestigd dat er slechts één betalingsopdracht was.
4.3. Maestron betwist dat er geen tweede betalingsopdracht was. Zij verwijst allereerst naar de verklaring van Racing waarin Racing bevestigt dat zij twee betalingsopdrachten voor € 85.000,= aan Bank Inter heeft gegeven. Voorts heeft Maestron – in haar laatste akte – gesteld dat een medewerkster van Bank Inter per telefoon aan haar Spaanse advocaat heeft bevestigd dat door Bank Inter op verzoek van Racing twee betalingsopdrachten zijn gegeven voor € 85.000,=. Bank Inter was echter niet bereid dit schriftelijk te bevestigen. Maestron verwijst naar (de Nederlandse vertaling van) een verklaring van haar Spaanse advocaat.
4.4. De rechtbank is van oordeel dat Maestron haar verweer tegenover de gemotiveerde stelling van RBS dat slechts sprake was van één betalingsopdracht van Bank Inter, onvoldoende heeft onderbouwd. Zoals hiervoor is overwogen, doet in dit verband niet ter zake of Racing twee betalingsopdrachten aan Bank Inter heeft gegeven. De stelling van Maestron dat Bank Inter aan haar, althans aan haar advocaat, zou hebben bevestigd dat er wel degelijk twee betalingsopdrachten waren, legt onvoldoende gewicht in de schaal, nu deze stelling niet gestaafd wordt door enig (bewijs)stuk en overigens te weinig specifiek is. In de verklaring van de Spaanse advocaat staat slechts dat dit bevestigd zou zijn door een medewerkster “waar wij alleen van weten dat zij [B] heet”.
Voor de verdere beoordeling zal er dan ook vanuit worden gegaan dat RBS de tweede betaling van € 85.000,= aan Maestron onverschuldigd heeft gedaan.
4.5. Dit betekent dat op Maestron in beginsel de verplichting rust het onverschuldigd aan haar betaalde bedrag aan RBS terug te betalen. De vordering van RBS tot terugbetaling is echter niet toewijsbaar indien dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn (zie HR 29 juni 1991, LJN: ZC0305 en Hoge Raad 6 februari 2004, LJN: AO1284).
Redelijkheid en billijkheid
4.6. Maestron stelt dat van haar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet kan worden gevergd dat zij het bedrag van € 85.000,= aan RBS terugbetaalt en voert daartoe het volgende aan. Zij heeft te goeder trouw gemeend – en mogen menen – dat Racing twee keer een bedrag van € 85.000,= aan haar heeft betaald. Zij wijst op het volgende. Maestron doet al enige tijd geen zaken meer met Racing. Racing was een afnemer van Maestron die regelmatig goederen bij haar kocht en die de facturen vaak in gedeelten betaalde. Maestron was gewoon de bedragen die zij van Racing ontving te verrekenen met de openstaande facturen. De beide betalingen van € 85.000,= waren volgens de omschrijving op het rekeningafschrift deelbetalingen (“pago parcial”) op de factuur met nummer 20090269. Tussen de beide betalingen zat een periode van bijna twee weken. Bij de eerste betaling werden de kosten verdeeld over Racing en Maestron, terwijl bij de tweede betaling de kosten geheel voor rekening van Racing kwamen (een keuze die de opdrachtgever maakt) en de referentie van de bank (“onze ref”) bij beide betalingen op de rekeningafschriften is verschillend. Maestron, althans haar accountant, heeft de beide betalingen van € 85.000,= ook als deelbetalingen op de factuur 20090269 in de boekhouding verwerkt (zie onder 2.6) en Maestron heeft uiteindelijk van Racing – inclusief het tweede bedrag van € 85.000,= – precies het openstaande bedrag van al haar facturen ontvangen. In de zomer van 2009 heeft ABN AMRO Maestron er wel opgewezen dat volgens haar het tweede bedrag van € 85.000,= ten onrechte aan haar was betaald, maar nadat Maestron aan ABN AMRO had uitgelegd dat daarvan volgens haar geen sprake was, heeft zij niets meer van ABN AMRO gehoord en ging zij er dus vanuit dat daarmee de kous af was. Eerst enige maanden later, in januari 2010, kwam ABN AMRO er weer op terug. Toen heeft Maestron aan de hand van haar administratie nogmaals uitgelegd dat volgens haar van een dubbele betaling geen sprake was. Vervolgens kreeg zij de brief van RBS en – nadat zij nogmaals had uitgelegd hoe de vork volgens haar in de steel zat – de dagvaarding. Doordat het zo lang heeft geduurd, is Maestron geschaad in haar verhaalsmogelijkheden. Racing heeft aan haar, nadat zij had voorgelezen wat er in de dagvaarding stond, verklaard dat zij wel degelijk twee betalingsopdrachten aan Bank Inter heeft gegeven voor betaling van een bedrag van € 85.000,= aan Maestron, aldus steeds Maestron.
4.7. RBS betwist dat Maestron te goeder trouw heeft kunnen menen dat aan haar terecht twee keer een bedrag van € 85.000,= werd betaald. Zij wijst hiertoe op het volgende. Het betalingskenmerk van de betalingen op het rekeningafschrift is hetzelfde (“PAGO PARCIAL PROF. 20090269 MAES”). Maestron stelt wel dat zij beide betalingen heeft afgeboekt op factuurnummer 20090269, maar uit de door haar overgelegde administratie (zie onder 2.6) blijkt dat dit niet het geval is. Eén van de betalingen is immers afgeboekt op een factuur met nummer 20090264. Bovendien is het RBS opgevallen dat in de administratie van Maestron twee facturen met nummer 20090264 voorkomen, waarvan één zonder omschrijving, aldus steeds RBS.
4.8. De rechtbank oordeelt als volgt. Vaststaat dat RBS een fout heeft gemaakt. Tevens is het begrijpelijk dat het voor Maestron niet aanstonds duidelijk was dat dit het geval was. Onder de door haar geschetste omstandigheden mocht Maestron er redelijkerwijs vanuit gaan dat de tweede betaling een (tweede) deelbetaling van haar factuur met nummer 20090269 betrof. Racing was gewoon om de facturen van Maestron in gedeelten te betalen. Dat dit de gebruikelijke gang van zaken was, wordt ondersteund door de schriftelijke verklaring van Racing (zie onder 2.14) en de boekhouding van Maestron (zie onder 2.6). Op het rekeningafschrift staat voorts vermeld dat het een deelbetaling betrof. Verder waren alle vermeldingen op de rekeningafschriften bij de betalingen verschillend en zat er geruime tijd tussen de twee betalingen. Het enkele feit dat, anders dan Maestron stelt, uit de administratie van Maestron blijkt dat de tweede betaling van € 85.000,= uiteindelijk niet op de factuur met nummer 20090269 is afgeboekt, maar op de factuur met nummer 20090264, doet hier niet aan af. Uit de boekhouding van Maestron, zoals door haar is overgelegd, blijkt dat na verwerking van beide betalingen en nog een aanvullende betaling, Racing precies het door haar op dat moment aan Maestron verschuldigde bedrag had betaald. Verder is van belang dat RBS, nadat zij haar fout had ontdekt, weinig voortvarend te werk is gegaan. Weliswaar heeft ABN AMRO – naar de rechtbank begrijpt, op verzoek van RBS – meteen in de zomer van 2009 aan Maestron gemeld dat sprake was van een dubbele betaling, maar nadat Maestron had uitgelegd dat dat volgens haar niet het geval was, heeft noch ABN AMRO, noch RBS, zoals Maestron onbetwist heeft gesteld, gedurende bijna een half jaar iets van zich laten horen, waardoor Maestron er terecht vanuit mocht gaan dat de kwestie was afgedaan. Het is aannemelijk dat Maestron door dit tijdsverloop is benadeeld. Het is onwaarschijnlijk dat Racing aan Maestron vrijwillig nogmaals een bedrag van € 85.000,= zal betalen. Dit valt af te leiden uit haar eigen verklaring waarin zij aangeeft dat zij twee betalingsopdrachten voor dat bedrag aan Bank Inter heeft gegeven. Bovendien doet Maestron, zoals zij op de comparitie bij monde van haar directeur heeft verklaard, al enige tijd geen zaken meer met Racing en is haar onlangs gebleken dat Racing niet meer is gevestigd op het haar bekende adres. De conclusie uit al het voorgaande is dan ook dat het in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Maestron het onverschuldigd aan haar betaalde bedrag van € 85.000,= aan RBS moet terugbetalen. De vorderingen van RBS zullen worden afgewezen.
Proceskosten
4.9. RBS zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten van Maestron. De kosten aan de zijde van Maestron worden begroot op
- griffierecht € 1.870,00
- salaris advocaat 2.235,00 (2,5 punten × tarief € 894)
Totaal € 4.105,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst het gevorderde af,
5.2. veroordeelt RBS in de proceskosten aan de zijde van Maestron tot op heden begroot op € 4.105,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2011.?