ECLI:NL:HR:2004:AO0075
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Invloed van het EG-recht op de vermindering ter voorkoming van dubbele belasting in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 8 februari 2002, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1993. De Inspecteur had een aanslag opgelegd, die na bezwaar was verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 202.221, met een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting van ƒ 22.350. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Advocaat-Generaal P.J. Wattel concludeerde tot gegrondverklaring van het beroep en vernietiging van de uitspraak van het Hof, met een voorstel voor een hogere vermindering ter voorkoming van dubbele belasting. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van belanghebbende niet tot cassatie konden leiden, maar dat er ambtshalve grond voor cassatie aanwezig was. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
De Hoge Raad benadrukte dat Nederland moet voorkomen dat belanghebbende door de wijze van berekening van de vermindering ter voorkoming van dubbele belasting een deel van zijn belastingvrije som en fiscale tegemoetkomingen verliest. Dit is in lijn met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in de zaak De Groot. De Hoge Raad gelastte ook dat de Staat het griffierecht van € 72 aan belanghebbende vergoedt. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 7 mei 2004.