ECLI:NL:HR:2003:AN7555
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatieverzoek tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak heeft de Officier van Justitie in het arrondissement 's-Gravenhage op 23 juni 2003 een verzoek ingediend bij de rechtbank tot het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf van de verzoeker in een psychiatrisch ziekenhuis. Dit verzoek was onderbouwd met een geneeskundige verklaring, ondertekend op 17 juni 2003. De rechtbank heeft op 21 juli 2003 de verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. E. Huineman-Lindt, en de behandelend arts gehoord. Op 1 augustus 2003 heeft de rechtbank de verzochte machtiging verleend, met een geldigheid tot en met 10 september 2003, en verdere beslissingen aangehouden.
Tegen deze beschikking heeft de verzoeker cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Op 12 december 2003 heeft de Hoge Raad de beschikking gegeven, waarbij het beroep werd verworpen. De uitspraak is gedaan door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, D.H. Beukenhorst en A.M.J. van Buchem-Spapens, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels.