ECLI:NL:HR:2003:AI0865
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voortzetting huurovereenkomst na overlijden huurster
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, vertegenwoordigd door mr. E. van Staden ten Brink, de stichting Saenwonen gedagvaard om de voortzetting van de huurovereenkomst van de overleden huurster [betrokkene 1] te vorderen. Eiser, die vanaf december 1999 op het adres van de huurster was ingeschreven, stelde dat hij drie jaar met haar had samengewoond en een affectieve relatie had. De kantonrechter te Zaandam wees de vordering van eiser af, waarna hij in hoger beroep ging bij de rechtbank te Haarlem. De rechtbank verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk voor het tussenvonnis en bekrachtigde het eindvonnis van de kantonrechter. Eiser ging in cassatie tegen het vonnis van de rechtbank.
De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank onvoldoende had gemotiveerd waarom het bewijsaanbod van eiser moest worden gepasseerd. De rechtbank had gesteld dat eiser onvoldoende had aangetoond dat er sprake was van een gemeenschappelijke huishouding, maar de Hoge Raad vond dat de rechtbank niet duidelijk had gemaakt welke concrete feiten en omstandigheden eiser had moeten aanvoeren. Bovendien was het oordeel van de rechtbank dat eiser niet had gereageerd op de betwisting door Saenwonen niet correct, aangezien de Hoge Raad eerder had geoordeeld dat niet gereageerd worden op een memorie van antwoord niet betekent dat de inhoud daarvan als onweersproken moet worden aangemerkt.
De Hoge Raad vernietigde het vonnis van de rechtbank en verwees de zaak naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens werd Saenwonen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van eiser waren begroot op € 388,74 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.