ECLI:NL:HR:2003:AF2321
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over geldigheid van betekening van dagvaarding in strafzaak tegen verdachte woonachtig in het buitenland
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 februari 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1968 en woonachtig in België, had beroep ingesteld tegen een bij verstek gewezen arrest van het Hof, waarin hij was veroordeeld voor het doen van een valse aangifte en poging tot oplichting. De advocaat van de verdachte, mr. C.J. Driessen, stelde dat de dagvaarding in eerste aanleg niet op geldige wijze was betekend, omdat de verdachte niet in Nederland woonachtig was en er geen geldige adresgegevens bekend waren.
De Hoge Raad oordeelde dat de betekening van de dagvaarding niet rechtsgeldig was, omdat er geen navraag was gedaan bij de gemeente Goedereede over de adresgegevens van de verdachte. De Hoge Raad benadrukte dat voordat aangenomen kan worden dat de woon- of verblijfplaats van de verdachte in het buitenland niet bekend is, er navraag gedaan moet worden bij de gemeente waar de verdachte voor het laatst ingeschreven stond. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, behoudens het deel waarin het vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Breda was vernietigd, en verklaarde de dagvaarding in eerste aanleg nietig.
Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de geldigheid van de betekening van dagvaardingen aan verdachten die in het buitenland verblijven. De Hoge Raad bevestigde dat de procedurele waarborgen in acht moeten worden genomen om te waarborgen dat verdachten op de juiste wijze op de hoogte worden gesteld van hun rechtszaken, ook als zij zich buiten Nederland bevinden.