ECLI:NL:HR:2002:AE4357
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de rechtstreekse werking van artikel 50 lid 6 van het TRIPs-verdrag in een merkenrechtelijk geschil
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om een cassatieprocedure waarin de vereniging Amsterdamse Football Club "Ajax" en FAN Promotions, vertegenwoordigd door hun advocaten, in geschil zijn met verschillende verweerders, waaronder FAN Image B.V. De Hoge Raad verwijst naar een eerder tussenarrest van 26 februari 1999, waarin de Hoge Raad de beslissing had aangehouden in afwachting van een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJEG) over de rechtstreekse werking van artikel 50 lid 6 van het TRIPs-verdrag. Dit artikel betreft een procedurevoorschrift dat door nationale en communautaire rechterlijke instanties moet worden toegepast. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 14 december 2000, in de gevoegde zaken Dior/Tuk en Assco/Layher, de vraag beantwoord of de bepalingen van het TRIPs-verdrag rechten creëren voor particulieren die zij rechtstreeks kunnen inroepen. De Hoge Raad concludeert dat de bepalingen van het TRIPs-verdrag in deze zin geen rechtstreekse werking hebben, maar dat dit niet betekent dat de nationale rechter geen toepassing kan geven aan de bepalingen van het TRIPs-verdrag in het kader van nationale rechtszaken.
In het onderhavige arrest vernietigt de Hoge Raad het eerdere arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 2 oktober 1997 en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad reserveert de beslissing over de proceskosten tot de einduitspraak en begroot de kosten tot op dat moment. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de interpretatie van het TRIPs-verdrag en de toepassing ervan in nationale rechtszaken, vooral in het kader van intellectuele eigendomsrechten.