ECLI:NL:HR:2002:AE4162
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met betrekking tot XTC-pillen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij de verdachte is veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte, geboren in Turkije in 1974, had XTC-pillen verhandeld met de namen 'Woody Woodpecker', 'Thunderdome' en 'Zonnetje'. De verdediging stelde dat de pillen mogelijk een niet-strafbare verbinding, MBDB, bevatten en dat de verdachte daarom vrijgesproken diende te worden. Het Gerechtelijk Laboratorium had echter vastgesteld dat in de onderzochte pillen geen MBDB was aangetroffen.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof de bewijsoverwegingen correct had behandeld. De verdediging had aangevoerd dat het Hof de nadere bewijsoverweging in de aanvulling op het verkorte arrest niet had mogen verbeteren, maar de Hoge Raad oordeelde dat dit wel toegestaan was. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de veroordeling van de verdachte tot twaalf maanden gevangenisstraf, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak van zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken en de rol van het Hof in het beoordelen van de bewijsstukken. De beslissing van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de toepassing van artikel 365a van het Wetboek van Strafvordering en de interpretatie van bewijsoverwegingen in hoger beroep.