ECLI:NL:HR:2002:AE1419
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag accijns op alcoholhoudende producten en belastingplichtigheid
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de accijns van overige alcoholhoudende producten, opgelegd aan belanghebbende ter hoogte van ƒ 299.912 aan enkelvoudige belasting en ƒ 299.912 aan verhoging. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de verhoging geheel kwijtgescholden, maar de naheffingsaanslag bleef gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur vernietigde. De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de Inspecteur slechts bij één belastingplichtige, in dit geval X3, de naheffingsaanslag kan opleggen. De Hoge Raad stelt dat wanneer meerdere personen betrokken zijn bij de vervaardiging van accijnsgoederen, de Inspecteur de keuze heeft om de naheffingsaanslag bij één van hen op te leggen, maar dat dit niet uitsluit dat ook andere betrokkenen als belastingplichtigen kunnen worden aangemerkt. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De zaak behandelt belangrijke juridische aspecten van de belastingplicht en de verantwoordelijkheden van betrokkenen bij de vervaardiging van accijnsgoederen. De Hoge Raad benadrukt dat het voorhanden hebben van accijnsgoederen die niet overeenkomstig de wet in de heffing zijn betrokken, ook leidt tot belastingplicht. Dit arrest biedt duidelijkheid over de interpretatie van de wetgeving omtrent accijns en de rol van meerdere belastingplichtigen in dergelijke situaties.