ECLI:NL:HR:2001:AD7395
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikten en de restrictieve opvatting van art. 6:171 BW
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van Energie Delfland N.V. voor schade die is veroorzaakt door werkzaamheden van een niet-ondergeschikte opdrachtnemer, [A B.V.], in opdracht van Delfland. De Stoeterij heeft Delfland gedagvaard voor de Kantonrechter te Delft, waarbij zij een schadevergoeding eiste van ƒ 4.638,57 en vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Delfland heeft zich in eerste instantie onbevoegd verklaard en verzocht om [A B.V.] te dagvaarden. De Kantonrechter heeft de vordering van de Stoeterij afgewezen, maar de Rechtbank te 's-Gravenhage heeft in hoger beroep het vonnis van de Kantonrechter vernietigd en partijen tot bewijslevering toegelaten.
Delfland heeft cassatie ingesteld tegen het vonnis van de Rechtbank. De Hoge Raad oordeelt dat de Rechtbank een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd met betrekking tot artikel 6:171 BW. Dit artikel moet restrictief worden opgevat, wat betekent dat aansprakelijkheid voor onrechtmatig handelen van een niet-ondergeschikte opdrachtnemer alleen bestaat als de werkzaamheden die deze opdrachtnemer verricht, ter uitoefening van het bedrijf van de opdrachtgever zijn. De Hoge Raad vernietigt het vonnis van de Rechtbank en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De Hoge Raad benadrukt dat de benadeelde niet hoeft te achterhalen of er sprake is van ondergeschiktheid en dat de schade moet worden beschouwd als behorende tot de risicosfeer van de opdrachtgever, mits de werkzaamheden door de opdrachtnemer ter uitoefening van het bedrijf van de opdrachtgever zijn verricht. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van aansprakelijkheid in het civiele recht, vooral in gevallen waarin niet-ondergeschikten betrokken zijn.