Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ControlPay,
ABN AMRO,
ABN AMRO,
1.[X]
gerechtsdeurwaarder,
2.[Y]
sekwester,
GERECHTSDEURWAARDERS-KANTOOR [naam gerechtsdeurwaarders-kantoor],
gerechtsdeurwaarderskantoor
geïntimeerden,
1.Inleiding
[A]) aangesproken uit hoofde van een borgstelling. ABN AMRO heeft in verband met de door haar gepretendeerde vordering bewarend beslag doen leggen op de huisraad van [A] . De deurwaarder heeft de huisraad bij de sekwester in bewaring gegeven. ControlPay stelt dat zich onder de in beslag genomen goederen een laptop bevond die aan haar in eigendom toebehoorde en die zij aan [A] in gebruik had gegeven. Volgens ControlPay is deze laptop na opheffing van het beslag niet teruggebracht. Zij stelt als gevolg van het verlies van de laptop schade te hebben geleden. In deze procedure vordert ControlPay een verklaring voor recht dat ABN AMRO onrechtmatig tegenover haar heeft gehandeld, een voorschot op de schadevergoeding en verwijzing naar de schadestaat. ABN AMRO betwist deze vorderingen op verschillende gronden.
Truckom) aan ControlPay een last geeft om deze procedure op eigen naam maar ten behoeve van Truckom voort te zetten.
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties;
2.Feiten
SCF).
kredietfaciliteiten).
borgstelling). Op de borgstelling is Nederlands recht van toepasing.
laptop) in beslag is genomen en is afgevoerd uit de woning. De sekwester heeft vervolgens de in beslag genomen en opgeladen goederen, waaronder de laptop, bij een veilinghuis in bewaring gegeven.
3.De procedure in eerste aanleg
4.De vorderingen in hoger beroep in de hoofdzaak
5.Motivering van de beslissing in hoger beroep in de hoofdzaak
Bevoegdheid en toepasselijk recht
kennelijken uit considerans 18 van Rome II. In die considerans wordt art. 4 lid 3 omschreven als ‘ontsnappingsclausule’. De beoordeling van die ontsnappingsclausule dient te geschieden aan de hand van het geheel der omstandigheden.
Belangrijker is evenwel dat het hier gaat om de rechtsverhouding tussen ABN AMRO en ControlPay. De gestelde schade wordt geleden in de woonplaats van ControlPay in Breda. Gesteld noch gebleken is dat de door ControlPay gepretendeerde onrechtmatige daad nauw samenhangt met een door Belgisch recht beheerste overeenkomst. Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat de gestelde onrechtmatige daad een kennelijk nauwere band met België heeft. Art. 4 lid 3 Rome II vindt daarom geen toepassing. Ingevolge art. 4 lid 2 Rome II wordt de vordering uit onrechtmatige daad beoordeeld naar Nederlands recht. Hetzelfde geldt voor de vorderingen die zijn gegrond op art. 6:170 en 6:171 BW. Wel dient de beoordeling van de verschillende vorderingen te geschieden met inachtneming van de taken en bevoegdheden van de gerechtsdeurwaarder en sekwester in België.
Beslagrekest niet misleidend
vreestdat haar onderpand zal verdwijnen. Die mededeling acht het hof in het licht van bovenstaande feiten en omstandigheden, in samenhang beschouwd, niet misleidend. Daarbij moet worden bedacht dat de vraag of sprake is van misleiding moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van hetgeen ABN AMRO ten tijde van het beslagrekest wist en redelijkerwijs kon weten over het voor verhaal vatbare vermogen van [A] . Ook weegt mee dat ABN AMRO niet gehouden was het gehele voor verhaal vatbare vermogen van [A] in kaart te brengen. Bovendien is niet de onjuistheid gebleken van de mededeling dat de roerende goederen nog het enige bekende actief van [A] in België waren. Gelet daarop kan het beslagrekest niet als onjuist of misleidend worden aangemerkt. Het verzoek tot aanstelling van een sekwester acht het hof tegen de achtergrond van het voorgaande evenmin onrechtmatig.
Geen aansprakelijkheid wegens rechtsinbreuk of onzorgvuldig handelen
property of ControlPay’, terwijl ABN AMRO wist dat [A] haar grootaandeelhouder en bestuurder was.
Sekwester en gerechtsdeurwaarder geen ondergeschikten
Aquaphalt/Staat) benadrukt ControlPay dat ABN AMRO de verzoekende partij is en dat zij de opdracht tot het leggen (en weer opheffen) van het beslag en sekwestratie had gegeven. De instructies blijken ook uit het proces-verbaal van sekwester. Ook de deurwaarder is als ondergeschikte van ABN AMRO aan te merken, aldus ControlPay.
Aquaphalt/Staatwas de bewaarnemer door de beslaglegger door de deurwaarder ingeschakeld op de voet van art. 450 oud Rv, dat aan de beslaglegger de mogelijkheid gaf om een ander dan de beslagene als bewaarder van de zaken aan te stellen. In die constellatie diende de beslaglegger een op zijn taak berekende bewaarder aan te (doen) stellen en adequate instructies en aanwijzingen te geven, aldus de Hoge Raad.
Aquaphalt/Staat, gaat het beroep op dat arrest niet op.
Beroep op art. 6:171 BW faalt
ten behoeve vanhet bedrijf van ABN AMRO, maar niet kan worden geoordeeld dat deze ook
ter uitoefening vanhaar bedrijf geschiedden. Hoezeer ook een bank als ABN AMRO met grote regelmaat bewarende maatregelen doet treffen of zekerheden uitwint ter incasso van opeisbare vorderingen, haar onderneming is niet specifiek gericht op het leggen van beslagen en het bewaren van beslagen goederen. Dat wordt niet anders in het licht van de ruim geformuleerde statutaire doelomschrijving van ABN AMRO. Daarbij moet worden bedacht dat art. 6:171 BW restrictief moet worden opgevat (HR 21 december 2001, ECLI:NL:HR:2001:AD7395). Tegen die achtergrond is niet zozeer de statutaire doelomschrijving beslissend in het kader van een beroep op art. 6:171 BW, als wel het feitelijke karakter van de aan ABN AMRO verbonden onderneming en die van de gerechtsdeurwaarder en/of sekwester. Naar ook voor derden duidelijk kenbaar is, bestaat er niet een zekere eenheid tussen de onderneming van ABN AMRO enerzijds en die van de gerechtsdeurwaarder en/of de sekwester anderzijds (vgl. HR 18 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL9596).