ECLI:NL:HR:2001:AD5330
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en AWBZ-bijdrage van belanghebbende
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997 werd verminderd. De belanghebbende, geboren in 1905 en woonachtig in een verzorgingshuis, had een aanslag ontvangen op basis van een belastbaar inkomen van ƒ 72.390. Na bezwaar werd deze aanslag door de Inspecteur gehandhaafd, maar het Hof vernietigde deze en stelde het belastbaar inkomen vast op ƒ 67.486. Zowel de belanghebbende als de Staatssecretaris van Financiën gingen in cassatie tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelt dat de Staatssecretaris in de kosten van het geding in cassatie moet worden veroordeeld, terwijl voor het cassatieberoep van de Staatssecretaris geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. De Hoge Raad verklaart de beroepen gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De Hoge Raad behandelt de middelen van de Staatssecretaris en de belanghebbende. Het Hof had geoordeeld dat de eigen bijdrage van belanghebbende aan het verzorgingshuis, die onder de AWBZ valt, niet volledig in aanmerking kon worden genomen bij de bepaling van de aftrekbare ziektekosten. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de door belanghebbende betaalde bijdrage voor voeding en dat de motivering van het Hof onvoldoende was. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof voor een nieuwe beoordeling.