ECLI:NL:HR:2001:AB0829
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en deelnemingsvrijstelling
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het boekjaar 1991/1992, waarbij aan de belanghebbende een aanslag is opgelegd van € 2.150.460. Na bezwaar van de belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de aanslag echter verminderd tot € 150.467, wat leidde tot het cassatieberoep van de Staatssecretaris.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Hof terecht heeft geconcludeerd dat de belanghebbende in januari 1991 met haar aandelenbezit niet enkel streefde naar rendement en waardestijging, maar dat dit bezit ook een andere betekenis had. Dit leidde tot de conclusie dat voldaan was aan de eisen van artikel 13, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, waardoor het aandelenbezit van minder dan vijf procent gelijkgesteld kon worden met een deelneming.
De Hoge Raad verklaarde het beroep van de Staatssecretaris ongegrond en veroordeelde hem in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 1420 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en openbaar uitgesproken op 14 maart 2001.