ECLI:NL:HR:2001:AB0164
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- A.G. Pos
- D.H. Beukenhorst
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aanslag inkomstenbelasting en schadevergoeding na ongeval in dienstbetrekking
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die op 28 oktober 1999 werd gedaan. De zaak betreft een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1993, die aan belanghebbende was opgelegd. Na bezwaar werd de aanslag verminderd, maar belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de uitspraak van de Inspecteur bevestigde. Belanghebbende had in 1990 een ongeval gehad tijdens zijn werk, wat leidde tot lichamelijk letsel en verlies van verwachte hogere inkomsten. In 1993 werd er een overeenkomst van dading gesloten tussen belanghebbende en de verzekeraar van zijn werkgever, waarbij een schadevergoeding van ƒ 380.000 werd betaald. De Inspecteur beschouwde een deel van deze vergoeding als loon uit dienstbetrekking.
Het Hof oordeelde dat de schadevergoeding causaal verbonden was met de dienstbetrekking van belanghebbende, en dat het bedrag van ƒ 340.000 als loon moest worden aangemerkt. In cassatie werd echter betoogd dat vergoedingen voor immateriële schade en verlies aan arbeidskracht, die door een werkgever worden betaald, niet automatisch als loon uit dienstbetrekking moeten worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet voldoende inzicht gaf in zijn gedachtegang en dat de uitspraak niet aan de wettelijke eisen voldeed. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De Hoge Raad besliste ook dat de Staatssecretaris van Financiën de kosten van het geding in cassatie moest vergoeden, evenals het griffierecht. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en werd openbaar uitgesproken op 21 februari 2001.