Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
5 juli 2016
[Z](hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
mr. [E] en mr. [F] .
2.Feiten
,heeft belanghebbende van zijn werkgever op de voet van artikel 54a, eerste lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie in 2009 een uitkering van € 136.100 ontvangen aan smartengeld. De werkgever heeft dit bedrag gebruteerd tot een bedrag van € 283.614 en daarop een bedrag van € 147.480 aan loonbelasting ingehouden en afgedragen. Dit Hof heeft bij uitspraak van 21 april 2015, nr. 14/00777, ECLI:NL:GHARL:2015:1915, geoordeeld dat deze smartengeldvergoeding van € 283.614 is aan te merken als een vrije vergoeding als bedoeld in artikel 11, lid 1, aanhef en letter a, in verbinding met artikel 15, aanhef en letter b, van de Wet op de loonbelasting 1964 (tekst 2009).
3.Geschil
4.Overwegingen
15 december 2009 –derhalve nog voordat een dergelijk fonds was opgericht – een rechtens afdwingbare aanspraak op een vergoeding als de onderhavige had. Het Hof vindt ook voor dit oordeel steun in de brief van de Minister van 15 december 2009 (zie 2.4).
5.Proceskosten
6.Beslissing
5 juli 2016.
binnen zes wekenna de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij