ECLI:NL:HR:2001:AA9480
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- A.M.M. Orie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake poging tot doodslag en afpersing
Op 9 januari 2001 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een verdachte die was veroordeeld voor poging tot doodslag, afpersing door twee of meer verenigde personen, en andere gerelateerde misdrijven. De verdachte, geboren in 1968 in de Bondsrepubliek Duitsland en destijds gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Noordsingel' te Rotterdam, had beroep in cassatie ingesteld via zijn advocaat, mr. G. Spong. De Advocaat-Generaal, Wortel, concludeerde tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het Gerechtshof in hoger beroep de eerdere veroordeling van de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam heeft vernietigd en de verdachte tot zeven jaren gevangenisstraf heeft veroordeeld. De zaak is behandeld op verschillende terechtzittingen, waarbij de samenstelling van het Hof op sommige momenten is gewijzigd. Dit leidde tot de vraag of het onderzoek opnieuw moest worden aangevangen, wat de Hoge Raad bevestigde. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de verdachte over de bewijsvoering en de gang van zaken tijdens de zittingen niet tot cassatie konden leiden, omdat de samenstelling van het Hof bij de beraadslaging en beslissing identiek was aan die van de eerdere zittingen.
De Hoge Raad concludeerde dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie konden leiden en dat er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. Het beroep werd verworpen, waarmee de eerdere veroordeling in stand bleef.