ECLI:NL:HR:2000:AA8424
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- G.J. Zuurmond
- A.G. Pos
- L. Monné
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam inzake aanslag inkomstenbelasting voor buitenlandse belastingplichtige
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting die is opgelegd aan een buitenlandse belastingplichtige voor het jaar 1992. De belanghebbende, die in december 1992 naar België is verhuisd, ontving een aanslag gebaseerd op een belastbaar inkomen van f 42.000,--, belast tegen een tarief van 25 procent volgens artikel 53b van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. De belanghebbende maakte bezwaar tegen deze aanslag, waarop de Inspecteur de aanslag handhaafde.
Het Gerechtshof verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag tot een belastbaar inkomen van f 40.482,--, belast tegen een tarief van 13 procent volgens artikel 53a van de Wet. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak. In cassatie werd vastgesteld dat de Inspecteur zich had vergist in de toepassing van de belastingtarieven en dat de aanslag niet te hoog was vastgesteld, omdat de belanghebbende premieplichtig was voor de volksverzekeringen.
De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep en oordeelde dat de Inspecteur niet de bevoegdheid had om de aanslag inkomstenbelasting te handhaven op basis van een veronderstelde compensatie met niet geheven premie volksverzekeringen. De Hoge Raad bevestigde dat de aanslag inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen afzonderlijke heffingen zijn en dat compensatie niet mogelijk is. De Staatssecretaris werd veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op f 532,50 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.