ECLI:NL:HR:2000:AA8309
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en beoordeling van stille reserves
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting die aan de besloten vennootschap X B.V. is opgelegd voor het jaar 1994, met een belastbaar bedrag van € 2.741.126. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, maar het Hof heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verminderd tot nihil. De Staatssecretaris heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat artikel 16 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 geen ruimte biedt voor heffing over de stille reserves die ultimo 1994 in de dochtervennootschappen aanwezig zijn. Belanghebbende heeft niet opgehouden uit haar onderneming in Nederland belastbare winst te genieten, en de tekst van artikel 16 staat geen heffing toe in gevallen waarin via dochtervennootschappen sprake is van een verplaatsing van ondernemingsactiviteiten.
De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 2.840 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is op 15 november 2000 uitgesproken door de Hoge Raad der Nederlanden, Derde Kamer, en is vastgesteld door vice-president R.J.J. Jansen en de overige raadsheren.