ECLI:NL:HR:2000:AA7843
Hoge Raad
- Cassatie
- R.J.J. Jansen
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P.J. van Amersfoort
- P. Lourens
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en staken onderneming
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 20 oktober 1999, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1994. De belanghebbende had een aanslag opgelegd gekregen naar een belastbaar bedrag van f 647.750,--, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur is gehandhaafd. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond en bevestigde de uitspraak van de Inspecteur. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat belanghebbende tot en met 1993 een onderneming heeft gedreven en dat deze onderneming is gestaakt. Het Hof baseerde zijn oordeel op de aard en de kosten van de activiteiten van belanghebbende, die niet enkel bestonden uit het passief houden van aandelen. Ook de aanvaarding van aanzienlijke risico's door belanghebbende, die een particuliere belegger niet zou nemen, speelde een rol in de beoordeling. De Hoge Raad concludeert dat het oordeel van het Hof niet blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en dat het niet ontoereikend gemotiveerd of onbegrijpelijk is.
Daarnaast wordt in de zaak de vraag behandeld of artikel 20, lid 5, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in de weg staat aan de verrekening van vóór 1994 geleden verliezen met de winst behaald in 1994. Het Hof heeft deze vraag bevestigend beantwoord, wat door de Hoge Raad wordt onderschreven. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen termen voor een veroordeling in de proceskosten.