ECLI:NL:HR:2010:BL5550
Hoge Raad
- Cassatie
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Cassatie over liquidatieverlies deelneming en materiële onderneming
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die betrekking heeft op een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1999. De Hoge Raad behandelt de vraag of belanghebbende recht heeft op een liquidatieverlies ter zake van de deelneming in N, en of belanghebbende een materiële onderneming heeft gedreven. De zaak is ontstaan na de oplegging van een aanslag in de vennootschapsbelasting aan belanghebbende, die na bezwaar door de Inspecteur is gehandhaafd. Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard, waarop belanghebbende cassatie heeft ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht aansluiting heeft gezocht bij het ondernemingsbegrip van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Het Hof heeft vastgesteld dat de activiteiten van de Groep als geheel moeten worden beschouwd als het drijven van een onderneming. Belanghebbende vervulde een wezenlijke functie binnen deze bedrijfsvoering. De Hoge Raad concludeert dat het oordeel van het Hof niet blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting en dat de feiten niet onbegrijpelijk zijn.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, wat betekent dat de uitspraak van het Hof in stand blijft. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig acht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen op 26 februari 2010.