ECLI:NL:HR:2000:AA6159
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H.J. Mijnssen
- W.H. Heemskerk
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de tijdige betaling van griffierecht en de gevolgen van beroepsfouten door de advocaat
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, [eiser], een vordering ingesteld tegen verweerder in cassatie, [verweerder], wegens het niet tijdig betalen van het griffierecht door zijn advocaat. De zaak begon met een dagvaarding op 20 april 1994, waarin [eiser] verweerder verzocht om een bedrag van ƒ 78.736,48 te betalen, vermeerderd met kosten en rente. De Rechtbank te 's-Hertogenbosch wees de vordering af, waarna [eiser] in hoger beroep ging bij het Gerechtshof, dat het vonnis bevestigde. Eiser stelde dat de advocaat onzorgvuldig had gehandeld door het griffierecht te laat te betalen, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van zijn beroep bij de Raad van State.
De Hoge Raad oordeelde dat de advocaat, [verweerder], niet onzorgvuldig had gehandeld. Het Hof had geoordeeld dat [verweerder] mocht aannemen dat het griffierecht tijdig door de Raad van State zou worden ontvangen, gebaseerd op een algemene ervaringsregel over de tijd tussen het geven van een betalingsopdracht en de ontvangst van het bedrag. De Hoge Raad verwierp het beroep van [eiser] en oordeelde dat er geen sprake was van een schending van rechtsregels door het Hof. Eiser werd veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerder werden begroot op ƒ 1.827,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris.
Dit arrest benadrukt de verantwoordelijkheden van advocaten bij het tijdig voldoen aan proceskosten en de gevolgen van eventuele beroepsfouten. Het bevestigt ook dat de Hoge Raad de feitelijke oordelen van lagere rechters respecteert, zolang deze niet in strijd zijn met rechtsregels.