Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van een timmerman, [geïntimeerde], voor de verspreiding van asbest in een pand dat eigendom is van [appellant]. [Appellant] heeft [geïntimeerde] ingeschakeld om een lekkage in het pand te verhelpen. Tijdens de werkzaamheden heeft [geïntimeerde] een koof opengezaagd, waarbij mogelijk asbesthoudend materiaal is aangetroffen. Na een onderzoek door de gemeente is asbest in het pand geconstateerd, wat leidde tot een asbestsanering door [appellant].
[Appellant] heeft [geïntimeerde] aansprakelijk gesteld voor de kosten van de sanering en de schade die hij heeft geleden door de asbestverspreiding. In eerste aanleg heeft de rechtbank de vorderingen van [appellant] afgewezen, waarna [appellant] in hoger beroep ging. Het hof heeft de procedure en de feiten opnieuw beoordeeld.
Het hof oordeelt dat [geïntimeerde] niet onzorgvuldig heeft gehandeld. Er was onvoldoende bewijs dat [geïntimeerde] wist of had kunnen weten dat er asbest in de koof aanwezig was. De omstandigheden van de zaak, waaronder de aard van de werkzaamheden en de ervaring van [geïntimeerde], leiden tot de conclusie dat hij niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade die [appellant] heeft geleden. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt [appellant] in de proceskosten van [geïntimeerde].