ECLI:NL:HR:1999:AA3818
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Roelvink
- A. Neleman
- J. Heemskerk
- F. Fleers
- H. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over kennelijk onredelijk ontslag en onrechtmatige daad in arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 december 1999 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de beëindiging van arbeidsovereenkomsten. Eiseres, Overhaul and Repair Center-Europe B.V., had de werknemers, die in cassatie als verweerders optraden, ontslagen. De werknemers vorderden in eerste instantie bij de Kantonrechter te Sittard dat de beëindiging van hun arbeidsovereenkomsten nietig werd verklaard, dan wel dat zij recht hadden op herstel van hun dienstbetrekking of schadevergoeding. De Kantonrechter wees deze vorderingen af, waarna de werknemers in hoger beroep gingen bij de Rechtbank te Maastricht. De Rechtbank oordeelde dat de werknemers in hun vorderingen niet ontvankelijk waren, maar liet eiseres toe tot bewijslevering over de omstandigheden van het ontslag.
Eiseres ging in cassatie tegen het tussenvonnis van de Rechtbank. De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank terecht had geoordeeld dat de werknemers een vordering op grond van onrechtmatige daad hadden ingesteld, naast hun vordering op basis van kennelijk onredelijk ontslag. De Hoge Raad bevestigde dat de werknemers voldoende feiten en omstandigheden hadden aangevoerd die de mogelijkheid van onrechtmatig handelen door eiseres konden onderbouwen. De Hoge Raad verwierp het beroep van eiseres en oordeelde dat de kosten van het geding in cassatie voor haar rekening kwamen. Dit arrest benadrukt de mogelijkheid voor werknemers om zowel op basis van kennelijk onredelijk ontslag als op basis van onrechtmatige daad vorderingen in te stellen.