ECLI:NL:HR:1998:AA2274

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 december 1998
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
34009
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Stoffer
  • J. Fleers
  • M. Monné
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en aftrekbaarheid van studiekosten

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die op 25 november 1997 werd gedaan. De zaak betreft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1995, waarbij aan belanghebbende een aanslag werd opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van f 25.772,--. Na bezwaar tegen deze aanslag, handhaafde de Inspecteur de aanslag, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, wat leidde tot het cassatieberoep van belanghebbende.

In het cassatiegeding heeft de Staatssecretaris van Financiën een vertoogschrift ingediend. De Hoge Raad beoordeelt de middelen die door belanghebbende zijn ingediend. Een belangrijk punt in deze zaak is de vraag of het verschil tussen het voor een assistent in opleiding geldende salaris en het daadwerkelijk ontvangen salaris, dat lager is, kan worden gezien als een uitgave die in aanmerking komt voor aftrek. De Hoge Raad oordeelt dat dit verschil niet door belanghebbende is genoten en dus geen deel uitmaakt van zijn vermogen. Hierdoor kan het niet worden aangemerkt als een uitgave ter zake van opleiding of studie voor een beroep.

De Hoge Raad concludeert dat de middelen van belanghebbende falen en dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep wordt verworpen. Dit arrest is op 23 december 1998 vastgesteld door vice-president A. Stoffer, samen met de raadsheren J. Fleers en M. Monné, en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier Bolle.

Uitspraak

gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 25 november 1997 betreffende de hem over het jaar 1995 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof Aan belanghebbende is voor het jaar 1995 een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 25.772,--, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd. Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Staatssecretaris van Financiën heeft een vertoogschrift ingediend.
3. Beoordeling van de middelen Het verschil tussen het in beginsel voor een assistent in opleiding geldende salaris en het door belanghebbende in feite, op grond van het bepaalde in artikel 5a van het Bezoldigingsbesluit Wetenschappelijk Onderwijs, ontvangen lagere salaris, is niet door hem genoten en is derhalve geen deel gaan uitmaken van zijn vermogen. Dat verschil kan dan ook niet worden gezien als een door belanghebbende gedane uitgave, zodat van aftrek als uitgave terzake van opleiding of studie voor een beroep geen sprake kan zijn. Voorzover de middelen van een andere opvatting uitgaan, falen zij. Ook voor het overige kunnen de middelen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 101a van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering nu de middelen in zoverre niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 23 december 1998 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Fleers en Monné, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Bolle, en op die datum in het openbaar uitgesproken.