Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
9 juni 2015
1.Ontstaan en loop van het geding
.Tevens is een bedrag van € 279 aan heffingsrente in rekening gebracht.
24 oktober 2014, tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld.
mr. [B] en [C].
2.Feiten
5.142
12
-/- 8.093
3.Geschil
4.Overwegingen
Niet aftrekbare kosten
- kosten van een werkruimte en de inrichting ervan in de woning die u niet als zakelijk aanmerkt; U mag deze kosten wel onder bepaalde voorwaarden aftrekken.
- telefoonabonnementen voor telefoonaansluitingen in de woonruimte
- kleding, met uitzondering van werkkleding
- kosten van persoonlijke verzorging
- ingehouden loonbelasting en premie volksverzekeringen, premies Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet
- een vergoeding voor het werk van uw partner als die lager is dan € 5.000; Als de vergoeding € 5.000 of hoger is, dan is het hele bedrag aftrekbaar.
- kosten van muziekinstrumenten, geluidsapparatuur, gereedschappen, computers, beeldapparatuur en dergelijke; Dit geldt als deze horen bij uw privévermogen of als u deze privé hebt gehuurd.
- standsuitgaven, zoals lidmaatschap van een serviceclub of de Rotary
- kosten van vaartuigen voor representatieve doeleinden
- geldboetes die een Nederlandse strafrechter heeft opgelegd en geldsommen om strafvervolging te voorkomen
- boetes en verhogingen die zijn opgelegd bij de heffing van belastingen en premies
- boetes opgelegd door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMA)”
26 september 1979, nr. 19.250, BNB 1979/311; HR 24 september 2010, nr. 08/03539, ECLI:NL:HR:2010:BM1206). Een uitzondering op genoemde regel kan worden aangenomen indien belanghebbende niet alleen de wettelijk verschuldigde belasting heeft te betalen maar daarenboven ook schade heeft geleden doordat hij, afgaande op de onjuiste voorlichting, enige handeling heeft verricht of nagelaten (vgl. HR 3 januari 1990, nr. 26.325, BNB 1990/148; HR 24 september 2010, nr. 08/03539, ECLI:NL:HR:2010:BM1206). Belanghebbende heeft ter zitting verklaard dergelijke schade niet te hebben geleden. Belanghebbendes beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt ook daarom niet.
nr. 14/02082, ECLI:NL:HR:2015:278). Opgenomen verlofuren zijn in die opsomming niet genoemd. Ook kan niet worden gesproken van “extra gezinshulp” in de zin van artikel 6.17, lid 1, aanhef en letter e, Wet IB 2001
.Reeds daarom is aftrek van specifieke zorgkosten niet aan de orde.
,dat belanghebbende recht heeft op aftrek van de waarde van de door belanghebbende opgenomen verlofuren. Hetgeen tussen partijen ter zitting is overeengekomen in de procedure voor het jaar 2008 heeft uitsluitend betrekking op de inkomsten uit zorgverlening en ziet niet op de aftrek van de waarde van de opgenomen verlofuren. Voorts zijn door de Inspecteur geen toezeggingen gedaan voor latere jaren. Integendeel, partijen zijn zelfs overeengekomen dat voor latere jaren geen beroep kan worden gedaan op het vertrouwensbeginsel. Zo de rechter ter zitting zou hebben gezegd dat aftrek van verlofuren mogelijk is, dan kan daaraan geen betekenis worden gehecht nu in de uitspraak een tegenovergestelde beslissing is neergelegd. Bovenal vindt in het onderhavige hoger beroep een volledig nieuwe beoordeling van het geschil plaats, waarbij het Hof niet gehouden is aan uitlatingen gedaan door een lagere rechter in een andere procedure.
5.Proceskosten
6.Beslissing
van Knobelsdorff en mr. B. van Walderveen, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Postema als griffier.
9 juni 2015.
binnen zes wekenna de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij