ECLI:NL:HR:1996:ZD0604
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Haak
- A. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- J. Schipper
- Rechtspraak.nl
Noodweer en poging tot doodslag in context van wederrechtelijke aanranding
In deze zaak gaat het om een beroep op noodweer in het kader van een poging tot doodslag. De verdachte heeft het slachtoffer met een mes in de buik gestoken, nadat het slachtoffer haar bij de arm vastpakte en haar wilde meesleuren richting school. De verdachte verzocht het slachtoffer meerdere keren om haar los te laten, maar dit werd genegeerd. Het Hof oordeelde dat er geen sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding, maar de Hoge Raad oordeelt anders. De Hoge Raad stelt dat de omstandigheden, waaronder de aanwezigheid van een groep van zes tot zeven personen die een dreiging vormden, en het feit dat het slachtoffer de verdachte zonder recht in haar bewegingsvrijheid beperkte, wel degelijk een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding vormden. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de context van wederrechtelijke aanranding in overweging te nemen bij het beoordelen van noodweer.