Uitspraak
[X] B.V. c.s.te
[Z]tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te 's-Gravenhagevan 3 november 1989 betreffende na te melden naheffingsaanslag in de omzetbelasting.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag in de omzetbelasting die aan belanghebbende, een boekenclub, is opgelegd over de periode van 1 januari 1983 tot en met 31 december 1987. De naheffingsaanslag bedraagt f 827.328,-- aan enkelvoudige belasting. Belanghebbende heeft tegen deze aanslag beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat de aanslag heeft gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De Hoge Raad oordeelt dat de premie-artikelen die aan leden worden verstrekt bij het aanbrengen van nieuwe leden, niet als relatiegeschenken moeten worden beschouwd, maar als een tegenprestatie voor de aanbreng van nieuwe leden. Dit oordeel is in overeenstemming met de Wet op de omzetbelasting 1968 en de Zesde Richtlijn. De Hoge Raad stelt verder dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat het vertrouwen van belanghebbende in de belastingadministratie niet voldoende was om aan te nemen dat de premie-artikelen niet aan heffing van omzetbelasting zijn onderworpen. Dit vertrouwen is gerechtvaardigd, omdat de belastingadministratie op de hoogte had moeten zijn van de gang van zaken en geen naheffing heeft opgelegd.
De Hoge Raad concludeert dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven en dat de zaak moet worden verwezen voor verdere behandeling. De kosten van het cassatieberoep, ter hoogte van f 300,--, dienen door de Staatssecretaris van Financiën aan belanghebbende te worden vergoed. Dit arrest is gewezen door de vice-president Jansen als voorzitter, en de raadsheren Van der Linde, Baardman, Bellaart en Korthals Altes, in raadkamer op 18 december 1991.