Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellante] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,
8.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 30 januari 2024;
- de akte na tussenarrest van [appellanten] met producties;
- de akte na tussenarrest van Stadlander met producties;
- het H10-formulier van Stadlander van 2 april 2024 (roldatum 9 april 2024);
- het H16-formulier van [appellanten] van 8 april 2024 (roldatum 9 april 2024);
- de beslissing van het hof omtrent verdere voortgang van 23 april 2024.
9.De verdere beoordeling
NJ1985/3). Zij geldt evenwel niet onverkort. De eisen van een goede procesorde brengen immers tevens mee dat de rechter aan wie is gebleken dat een eerdere door hem gegeven, maar niet in een einduitspraak vervatte eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om, nadat partijen de gelegenheid hebben gekregen zich dienaangaande uit te laten, over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing, teneinde te voorkomen dat hij op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen (HR 25 april 2008 ECLI:NL:HR:2008:BC2800). Een bindende eindbeslissing berust onder meer op een onjuiste feitelijke grondslag indien de rechter, na een dergelijke heroverweging, inziet dat zijn uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven oordeel was gegrond op een onhoudbare feitelijke lezing van een of meer gedingstukken, welke lezing, bij handhaving, zou leiden tot een einduitspraak waarvan de rechter overtuigd is dat die ondeugdelijk zou zijn (HR 26 november 2010, ECLI:NL:HR:2010:BN8521,
NJ2010/634).
verkochte” (aan de Gemeente door [persoon A] ) geen weergave van hetgeen in de bepaling in de leveringsakte is vervat, maar wordt de definitie uit de koopovereenkomst geciteerd. Het citaat is door het hof in de feitenvaststelling opgenomen met het doel weer te geven welk deel van het perceel van [persoon A] aan de Gemeente is verkocht. In de bepaling van de leveringsakte waaruit Stadlander in bijlage 1 bij haar akte na tussenarrest onder a. citeert, wordt expliciet verwezen naar de koopovereenkomst ter definiëring van het verkochte. Het “
verkochte” betreft in beide stukken dan ook dezelfde percelen met een gelijke perceelsomvang.
In de akte van levering van 20 december 1995 is ten aanzien van het verkochte vermeld” is bedoeld “
In de akte van levering van 20 december 1995 is ten aanzien van het verkochte verwezen naar de koopovereenkomst waarin is vermeld.” Voor zover Stadlander dat mocht bedoelen, leidt het voorgaande echter niet tot een andere beslissing van het hof omtrent eigendom van grondstuk D. De omvang van het aan de Gemeente verkochte en geleverde door [persoon A] , is geen onderwerp van geschil tussen partijen. Voor de vaststelling door het hof dat aan [persoon A] door het Pensioenfonds een perceel van 210m2 is verkocht en geleverd, hetgeen niet op juiste wijze in de kadastrale registers is verwerkt, blijft dit (terecht opgeworpen) bezwaar dan ook zonder gevolgen.