Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] d.d. 26 april 2022, los opgenomen:
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 26 april 2022, los opgenomen:
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5 van het Wetboek van Strafvordering, te weten: een uittreksel uit het KvK-register (p. 54-55):
Het proces-verbaal van de in deze zaak gehouden terechtzitting in hoger beroep d.d. 19 juni 2024, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
€ 4.352,59 (vierduizend driehonderdtweeënvijftig euro en negenenvijftig cent) bestaande uit € 852,59 (achthonderdtweeënvijftig euro en negenenvijftig cent) materiële schade en € 3.500,00 (drieduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdata tot aan de dag der voldoening.
€ 25,00 (vijfentwintig euro) aan materiële schadeaf.
€ 4.352,59 (vierduizend driehonderdtweeënvijftig euro en negenenvijftig cent) bestaande uit € 852,59 (achthonderdtweeënvijftig euro en negenenvijftig cent) materiële schade en € 3.500,00 (drieduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdata tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 53 (drieënvijftig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.