ECLI:NL:GHSHE:2024:2144

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 juli 2024
Publicatiedatum
3 juli 2024
Zaaknummer
22/1571 en 22/1572
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingheffing op de verkoop van magische truffels en de toepassing van het verlaagde tarief voor de omzetbelasting

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in hoger beroep over de naheffingsaanslagen omzetbelasting die aan de belanghebbende zijn opgelegd voor de verkoop van magische truffels. De inspecteur van de Belastingdienst had naheffingsaanslagen opgelegd voor de perioden van oktober 2018 tot en met augustus 2019. De belanghebbende, die een webwinkel exploiteert, betwistte de naheffingsaanslagen en stelde dat magische truffels onder het verlaagde tarief voor de omzetbelasting vallen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had de beroepen van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging.

Het hof oordeelde dat magische truffels, die sclerotia zijn, niet onder het verlaagde tarief voor de omzetbelasting vallen. Het hof baseerde zich op de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) en de Hoge Raad, die stellen dat producten die geen of een verwaarloosbare hoeveelheid voedingsstoffen bevatten en waarvan de consumptie uitsluitend andere effecten beoogt, niet als levensmiddelen voor menselijke consumptie kunnen worden aangemerkt. Het hof concludeerde dat de consumptie van sclerotia niet gericht is op het toedienen van voedingsstoffen, maar op het verkrijgen van hallucinogene effecten.

Daarnaast werd het beroep van de belanghebbende op het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel verworpen. Het hof oordeelde dat de belanghebbende niet kon vertrouwen op eerdere rechtspraak van de Hoge Raad, omdat deze niet meer van toepassing was na de nieuwe jurisprudentie van het HvJ EU. Het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Nummers: 22/1571 en 22/1572
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonend in [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 18 augustus 2022, nummers BRE 22/801 en 22/815, in het geding tussen belanghebbende en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de inspecteur.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor de (maand)tijdvakken in de perioden 1 oktober 2018 tot en met 31 december 2018 alsmede 1 januari 2019 tot en met 31 augustus 2019 naheffingsaanslagen in de omzetbelasting opgelegd.
1.2.
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan en de bezwaren (deels) gegrond verklaard.
1.3.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld bij het hof. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Belanghebbende heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn doorgestuurd naar de inspecteur.
1.6.
De zitting heeft plaatsgevonden op 16 mei 2024 in ’s-Hertogenbosch. Daar zijn verschenen namens belanghebbende [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] , als gemachtigde van belanghebbende, en, namens de inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] . De zaken zijn gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de zaken met zaaknummers 22/1588 tot en met 22/1591 en 22/1573 tot en met 22/1587.
1.7.
De inspecteur heeft vóór de zitting een pleitnota overgelegd; deze is doorgestuurd naar belanghebbende. Deze wordt met instemming van partijen geacht te zijn voorgedragen. Belanghebbende heeft tijdens de zitting een pleitnota voorgelezen en exemplaren daarvan overgelegd aan het hof en aan de andere partij.
1.8.
Het hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
1.9.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat gelijktijdig met de uitspraak in Mijn Rechtspraak is geplaatst.

2.Feiten

2.1.
Belanghebbende drijft een onderneming in de vorm van een eenmanszaak
onder de handelsnaam [bedrijf] . Belanghebbende exploiteert een webwinkel onder de naam: [website] Belanghebbende verkoopt onder andere zogenoemde ‘magic mushrooms’ (hierna: magische truffels).
2.2.
Magische truffels zijn geen echte truffels of paddenstoelen, maar zijn sclerotia: schimmels die tussen de zwamdraden van bepaalde paddenstoelen onder de grond groeien. Sclerotia zijn natuurproducten; de door belanghebbende verkochte magische truffels zijn gekweekt. De sclerotia worden meestal rauw gegeten.
2.3.
Sclerotia bevatten dezelfde psychoactieve stoffen (psilocine en psilocybine) als paddo's. De sclerotia hebben dan ook een met paddo's vergelijkbaar hallucinerend effect. Paddo's staan op Lijst II van de Opiumwet: ‘paddenstoelen die van nature de stof psilocine of psilocybine bevatten’.
2.4.
Sclerotia bevatten weliswaar psilocine, maar voldoen niet aan het criterium van een preparaat als bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub c van de Opiumwet, omdat niet wordt voldaan aan het vereiste van ‘enige bewerking’ zoals dit in de jurisprudentie met betrekking tot de gedroogde paddo's wordt geïnterpreteerd (drogen, malen, stampen en verwerken). Sclerotia vallen dus niet onder lijst I van de Opiumwet. Sclerotia zijn geen truffels en ook geen andere paddenstoelensoort, dus sclerotia zijn geen paddo's in de zin van de Opiumwet. Sclerotia vallen dus ook niet onder Lijst II van de Opiumwet.
2.5.
Op de website van belanghebbende is onder meer vermeld:

Verse magic truffels
Onze magic truffels worden met [hof: afbeelding van hartje] gekweekt in Nederland. Na het oogsten worden de truffels vacuüm verpakt en zo snel mogelijk de wijde wereld ingestuurd om psychonauten op reis te helpen.
(…)
Magic truffels microdosering
vanaf: € 5,95
Deze verpakking is speciaal voor het gebruik bij microdoseren ontwikkeld. 6 maal 1 gram verse magic truffels, zodat je niets hoeft af te wegen maar je dosering direct in kunt nemen. Bij het microdoseren is het de bedoeling een kleine hoeveelheid psychedelica in te nemen, waardoor je niet gaat trippen maar toch de heilzame werking van het middel ervaart.
Psilocybe Hollandia - Dutch Giants
Deze Psilocybe Hollandia is een echte gigant. Niet alleen qua formaat, maar ook doordat hij je in staat stelt de meest ultieme trip van je leven te ervaren. Door het unieke kweekproces zit de Hollandia boordenvol psilocybine, wat hem de meest krachtige magie truffel ter wereld maakt.
Psilocybe Atlantis - Fruits of Utopia
Psilocybe Atlantis bezorgt je een sterk high achtig gevoel, een intens vrolijke mindset vaak gepaard met kleurrijke hallucinaties. Filosofische gedachten en het één worden met je omgeving en andere personen zijn aangename effecten welke kunnen worden ervaren tijdens de trip.
Psilocybe Tampanensis - Philosopher’s Stone
Deze truffel draagt zijn bijnaam niet voor niets. Diep filosofische gedachten, een aangenaam high-achtig gevoel en visuele hallucinaties. Closed-eye visuals en een diepe duik in je eigen gedachten zorgen voor een erg aangename trip.
Psilocybe Pajaritos
De Pajaritos is een sterkere truffel dan de Mexicana, maar iets lichter dan de Psilocybe Tampanensis. De Pajaritos brengt je in een ontspannen vrolijke trip, met milde hallucinaties en fascinerende closed-eyes visuals.
Psilocybe Mexicana - Flesh of the Gods
De psilocybe mexicana zorgt dat tijdens een trip een euforisch vrij gevoel wordt ervaren. Dit gecombineerd met een verhoogde kleur waarneming en lichte hallucinaties zorgen voor een ontspannen en relaxte trip, waarin je nieuwe delen van jezelf en anderen kunt ontdekken.
(…)
Magic truffel gebruik in het kort:
1. De set & setting is voor een trip erg belangrijk, zorg er dus voor dan je in een comfortabele, vertrouwde omgeving bent als je magic truffels gaat gebruiken. Het is altijd verstandig een nuchter iemand in de buurt te hebben om je in de gaten te houden.
2. Bepaal de dosering, eet de truffels in kleine porties op en
kauw ze goed, zodat de actieve stoffen zo goed mogelijk door je lichaam worden opgenomen. Voor een optimaal effect is het verstandig om 3 tot 5 uur voorafgaande aan je trip niets te eten.
3. Daarna begint het wachten, het duurt ongeveer 45 minuten tot een uur voordat de eerste effecten merkbaar worden. Daarna gaat het snel en wordt je, uiteraard afhankelijk van de dosis, steeds dieper de trip in getrokken.
5. Ongeveer 2 tot 3 uur na inname bereikt de trip zijn hoogtepunt, en beleef je de volle, onbeschrijfelijke kracht van magic truffels.
6. Na 5 tot 6 uur, afhankelijk van de dosering, begint de trip langzaam te minderen, de hallucinaties verdwijnen geleidelijk totdat je weer met beide benen op de grond staat.
(…)
Waarschuwing!Gebruik geen magic truffels of andere geestverruimende middelen in de volgende gevallen;
wanneer je zwanger bent, last of aanleg hebt voor psychoses of andere psychische stoornissen, wanneer je depressief bent of indien je drugs, medicijnen of alcohol hebt gebruikt. Neem geen deel aan het verkeer als je truffels hebt gebruikt. Truffels zijn enkel bedoeld voor personen van 18 jaar en ouder.
(...)
Voorbereiding
Om zo relaxed mogelijk te kunnen trippen is het verstandig jezelf goed voor te bereiden, zodat je je in de trip nergens zorgen over hoeft te maken. Hieronder een checklist met punten om rekening mee te houden;
• Een trip duurt 5-6 uur, zorg ervoor dat je gedurende deze tijd geen verantwoordelijkheden hebt en dat niemand je ongewenst komt storen.
• Ben je een beginnende gebruiker, of heb je weinig ervaring met psychedelische middelen, dan is het erg verstandig om voor een tripsitter te zorgen; een nuchter persoon die je begeleid en in de gaten kan houden tijdens je reis.
• Magie truffels werken doordat ze in je maag (en gedeeltelijk in je mond) worden opgenomen door je lichaam. Voor een optimale werking is het daarom verstandig om gedurende 4-5 uur voor het innemen niets te eten, zodat de actieve stoffen uit truffels zo snel mogelijk door je lichaam worden opgenomen.
• Zet alles wat je nodig denkt te gaan hebben (zoals eten, drinken, muziek etc.) klaar voordat je begint. Als een trip eenmaal is begonnen heb je vaak weinig zin om veel te bewegen en is het dus handig om dingen binnen handbereik te hebben.
• Een trip versterkt je gevoelens en gedachten, zorg er dus voor dat je enkel tript wanneer je goed in je vel zit en je geen zorgen hoeft te maken over andere zaken. Truffels zijn geen stimulerend middel, zoals MDMA (XTC), cocaïne etc. ze laten je dus niet beter voelen wanneer je je slecht voelt. Twijfel je, dan kun je de trip beter uitstellen tot een beter moment.
(…)
Dosering
De dosering van magic truffels is afhankelijk van een aantal factoren, zoals lichaamsbouw, het soort truffels en natuurlijk het effect wat je wil bereiken. Onze truffels worden geleverd in verpakkingen van 15 gram, aangezien dit de meest gebruikelijke dosering is.
Is het je eerste keer, ben je onervaren of twijfel je over wat je te wachten staat, begin dan met een lagere dosering en/of een mildere truffelsoort. Door te starten met een dosering van 7-8 gram komt een trip niet te sterk op en heb je de gelegenheid te wennen aan het gevoel, later kun je alsnog de resterende truffels bijnemen.
Neem enkel meer dan 15 gram truffels wanneer je erg goed bekend bent met alle effecten van magic truffels.’
2.6.
De calorische waarde (energie) van sclerotia is hoger dan die van reguliere voedingsmiddelen, zoals aardappelen (82 kcal per 100g), verse champignons (16 kcal per 100g), venkel (40 kcal per 100g), gemberwortel (62 kcal per 100g) en culinaire truffels (34 kcal per 100g). De hoeveelheid vetten en eiwitten is gelijk aan die in culinaire truffels. Daarnaast bevatten magische truffels vitaminen, sporenelementen en mineralen zoals calcium en ijzer.
2.7.
De inspecteur heeft over de tijdvakken (maand) in de periode 1 oktober 2018 tot en met 31 december 2018 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 2.945 en over de tijdvakken (maand) in de periode 1 januari 2019 tot en met 31 augustus 2019 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 7.651. Na tegen de naheffingsaanslagen gemaakt bezwaar heeft de inspecteur bij uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslagen verminderd tot € 2.434 respectievelijk € 6.323 aan omzetbelasting. Aan belanghebbende is een vergoeding voor de kosten van bezwaar toegekend.
2.8.
De rechtbank heeft het door belanghebbende ingestelde beroep ongegrond verklaard, de inspecteur veroordeeld tot vergoeding van immateriële schade, de inspecteur veroordeeld in de proceskosten en bepaald dat de inspecteur het griffierecht aan belanghebbende moet vergoeden.
Relevante regelgeving
2.9.
In artikel 98, eerste en tweede lid, van de BTW-richtlijn 2006 is bepaald dat de lidstaten verlaagde tarieven kunnen toepassen op goederenleveringen die behoren tot de in bijlage III genoemde categorieën. In bijlage III staat onder 1), voor zover hier van belang, als categorie opgenomen:
‘Levensmiddelen (…) voor menselijke en dierlijke consumptie, levende dieren, zaaigoed, planten en ingrediënten die gewoonlijk bestemd zijn voor gebruik bij de bereiding van levensmiddelen, alsmede producten die gewoonlijk bestemd zijn ter aanvulling of vervanging van levensmiddelen;’
2.10.
De mogelijkheid om het verlaagde tarief toe te passen is geïmplementeerd in artikel 9, tweede lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB 1968), gelezen in samenhang met Tabel I. In post a.1 van Tabel I staat, voor zover hier van belang, vermeld:
‘voedingsmiddelen, te weten:
a. eet- en drinkwaren die plegen te worden aangewend voor menselijke consumptie;
b. produkten die kennelijk zijn bestemd om te worden aangewend voor de bereiding van de onder a bedoelde eet- en drinkwaren en daarin geheel of ten dele opgaan;
c. produkten die zijn bestemd om te worden aangewend als aanvulling op dan wel ter vervanging van de onder a bedoelde eet- en drinkwaren;’
2.11.
In het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 31 maart 2022, nr. 2022-6334, St.crt. 2022, 9114 (hierna: het besluit 31 maart 2022) is het volgende vermeld:
‘De relevante inhoudelijke aanwijzingen betreffen:
(…)
− post a 1 (voedingsmiddelen voor menselijke consumptie): producten die niet zijn bestemd, samengesteld en verkocht voor een voedingsfunctie vallen niet onder de post; (…) hallucinerende middelen vallen niet onder de post; (…).
(…)
2.2
Levering of dienst
(…)
Voorbeelden van goederen die niet onder de post vallen:
(…)
– hallucinerende middelen er dergelijke genotmiddelen (zoals magic truffels/sclerotia);
– (seks) lustopwekkende middelen (zoals afrodisiaca); (…).’

3.Geschil en conclusies van partijen

3.1.
In geschil is het antwoord op, zoals partijen tijdens het onderzoek ter zitting in hoger beroep uitdrukkelijk hebben bevestigd, uitsluitend de volgende vragen:
I. Zijn magische truffels (sclerotia) aan te merken als een voedingsmiddel als bedoeld in post a.1, van Tabel I behorende bij de Wet OB 1968 (hierna: Tabel I), zodat op de levering daarvan het verlaagde tarief als bedoeld in artikel 9, tweede lid, aanhef en onder a, Wet OB 1968 van toepassing is?
II. Indien vraag I ontkennend moet worden beantwoord: Is in de onderhavige tijdvakken het verlaagde tarief van toepassing op grond van het rechtszekerheidsbeginsel, omdat in deze tijdvakken dat tarief gold op grond van het zogenoemde ‘eetbaarheidscriterium’ zoals dat volgt uit de arresten van de Hoge Raad van 19 december 2014 [1] en 19 juni 2015 [2] ?
III. Indien vraag I ontkennend moet worden beantwoord: Is in de onderhavige tijdvakken het verlaagde tarief van toepassing op grond van het vertrouwensbeginsel, omdat tot 31 maart 2022 in de ‘Toelichting Tabel I’ behorende bij de Wet OB 1968 van 22 december 2017 [3] sclerotia niet van het verlaagde tarief waren uitgezonderd?
3.2.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en tot vernietiging van de naheffingsaanslagen. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

4.Gronden

Ten aanzien van het geschil
Vraag I
4.1.
In het arrest van het HvJ EU van 1 oktober 2020, X, C-331/19, ECLI:EU:C:2020:786 is overwogen:
‘35. Tegen deze achtergrond valt elk product dat bestemd is voor menselijke consumptie en dat het menselijk organisme voorziet van voedingstoffen die noodzakelijk zijn voor de instandhouding, de werking en de ontwikkeling van dat organisme onder de categorie in punt 1 van bijlage III bij de btw-richtlijn, ook als met de consumptie van dat product tevens andere effecten worden beoogd.
36. Een product dat geen of een volstrekt te verwaarlozen hoeveelheid voedingsstoffen bevat en waarvan de consumptie uitsluitend andere effecten beoogt dan die welke noodzakelijk zijn voor de instandhouding, de werking en de ontwikkeling van het menselijk organisme, kan daarentegen niet onder die categorie vallen.’
4.2.
In dit arrest is voor recht verklaard:
‘De begrippen „levensmiddelen voor menselijke consumptie” en „producten die gewoonlijk bestemd zijn ter aanvulling of vervanging van levensmiddelen” in punt 1 van bijlage III bij richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moeten aldus worden uitgelegd dat zij betrekking hebben op alle producten met voedingsstoffen die dienen voor de opbouw, de energievoorziening en de regulering van het menselijk organisme en noodzakelijk zijn voor de instandhouding, de werking en de ontwikkeling van dat organisme, die worden geconsumeerd om die stoffen toe te dienen.’
4.3.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 18 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2082 overwogen:
‘De door het Hof van Justitie gegeven antwoorden brengen mee dat het bij “eet- en drinkwaren die plegen te worden aangewend voor menselijke consumptie” in de zin van post a.1, letter a, van Tabel I gaat om producten die worden geconsumeerd vanwege hun voedingsstoffen voor de opbouw, de energievoorziening en de regulering van het menselijk organisme. Die voedingsstoffen moeten bovendien noodzakelijk zijn voor de instandhouding, de werking en de ontwikkeling van dat organisme. Hetzelfde geldt voor producten die zijn bestemd om te worden aangewend als aanvulling of ter vervanging van bedoelde eet- en drinkwaren in de zin van post a.1, letter c, van Tabel I.
Dit betekent dat voor toepassing van post a.1, letter a, van Tabel I niet voldoende is dat een product is bestemd om oraal te worden ingenomen en bestanddelen bevat die eigen zijn aan voor menselijk gebruik bestemde voedingsmiddelen. Het product moet niet alleen als zodanig geschikt zijn om te worden geconsumeerd, het moet voedingsstoffen bevatten die dienen voor de opbouw, de energievoorziening en de regulering van het menselijk organisme en noodzakelijk zijn voor de instandhouding, de werking en de ontwikkeling van dat organisme, en worden geconsumeerd vanwege die stoffen.’
4.4.
De sclerotia die belanghebbende verkoopt bevatten weliswaar voedingsstoffen, maar vanwege de hallucinogene stoffen die erin zitten kunnen ze maar in beperkte mate worden geconsumeerd, namelijk in een dosis van maximaal 15 gram per keer. Dat betekent dat het inherent aan sclerotia is dat met normaal gebruik slechts een te verwaarlozen hoeveelheid voedingsstoffen kan worden ingenomen. Dit houdt dus ook in dat sclerotia niet worden geconsumeerd om die stoffen toe te dienen, maar dat de consumptie van sclerotia uitsluitend andere effecten beoogt dan die welke noodzakelijk zijn voor de instandhouding, de werking en de ontwikkeling van het menselijk organisme.
4.5.
Vraag I moet ontkennend worden beantwoord.
Vraag II
4.6.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat het rechtszekerheidsbeginsel zich tegen toepassing van het hoge tarief omzetbelasting verzet. Volgens belanghebbende heeft hij gehandeld overeenkomstig de eenduidige rechtspraak van de Hoge Raad [4] die is gewezen tot 18 december 2020. [5] Gelet op de rechtspraak zoals die op het moment van aangifte gold kon er naar de mening van belanghebbende geen twijfel over bestaan dat belanghebbende onder de gegeven omstandigheden recht heeft op het verlaagde tarief, omdat voldaan wordt aan het aan die eenduidige rechtspraak ontleende zogenoemde ‘eetbaarheidscriterium’.
4.7.
Het hof stelt het volgende voorop. Volgens vaste jurisprudentie van het HvJ EU verklaart en preciseert de uitlegging die het HvJ EU krachtens de hem bij artikel 267 VWEU verleende bevoegdheid aan een voorschrift van Unierecht geeft wanneer daaraan behoefte bestaat, de betekenis en strekking van dat voorschrift zoals het sedert het tijdstip van zijn inwerkingtreding moet of had moeten worden verstaan en toegepast. Hieruit volgt, dat het aldus uitgelegde voorschrift door de rechter ook kan en moet worden toegepast op rechtsbetrekkingen die zijn ontstaan en tot stand gekomen vóór het arrest waarbij op het verzoek om uitlegging is beslist, indien voor het overige is voldaan aan de voorwaarden waaronder een geschil over de toepassing van dat voorschrift voor de bevoegde rechter kan worden gebracht. [6] Alleen het HvJ EU kan, gelet op het fundamentele karakter van een algemene eenvormige toepassing van het Unierecht, beslissen over beperkingen in de tijd die voor een door hem gegeven uitlegging hebben te gelden. [7] Ook indien juist zou zijn de opvatting van belanghebbende dat uit de jurisprudentie van de Hoge Raad, die is gewezen vóór 18 december 2020, zou volgen dat voor een geval als het onderhavige recht op het verlaagde tarief zou bestaan, dan nog heeft te gelden dat het beginsel van rechtszekerheid niet meebrengt dat justitiabelen erop moeten kunnen rekenen dat de Hoge Raad zijn jurisprudentie ongeacht nieuwe jurisprudentie van het HvJ EU zal handhaven in toekomstige gevallen, ook niet indien die arresten gevallen betreffen die zich vóór het wijzen van nieuwe jurisprudentie van het HvJ EU hebben voorgedaan. [8] In het arrest HvJ EU van 1 oktober 2020 [9] is door het HvJ EU geoordeeld dat de begrippen ‘levensmiddelen voor menselijke consumptie’ en ‘producten die gewoonlijk bestemd zijn ter aanvulling of vervanging van levensmiddelen’ aldus worden uitgelegd dat zij betrekking hebben op alle producten met voedingsstoffen die dienen voor de opbouw, de energievoorziening en de regulering van het menselijk organisme en noodzakelijk zijn voor de instandhouding, de werking en de ontwikkeling van dat organisme, die worden geconsumeerd om die stoffen toe te dienen. De Hoge Raad heeft deze rechtsregel daarna toegepast en uitgelegd in zijn arrest van 18 december 2020 zonder beperkingen in de tijd.
4.8.
Gelet op het onder 4.7 overwogene faalt het beroep van belanghebbende op het rechtzekerheidsbeginsel.
4.9.
Vraag II moet ontkennend worden beantwoord.
Vraag III
4.10.
Voorts stelt belanghebbende dat op grond van het vertrouwensbeginsel recht bestaat op het verlaagde tarief omdat pas in het besluit 31 maart 2022 is bepaald dat sclerotia niet onder het verlaagde tarief vallen.
4.11.
Aan het feit dat tot 31 maart 2022 in de ‘Toelichting Tabel I’ van de staatssecretaris van Financiën sclerotia niet expliciet waren uitgesloten van het verlaagde tarief kan belanghebbende niet het vertrouwen ontlenen dat vóór die datum voor sclerotia wel recht bestond op het verlaagde tarief. Een toelichting op het verlaagde tarief door de staatssecretaris van Financiën is niet limitatief en uitputtend. Dat tot 31 maart 2022 in de ‘Toelichting Tabel I’ door de staatssecretaris van Financiën sclerotia niet waren vermeld en dus niet expliciet waren uitgesloten van het verlaagde tarief betekent dus niet dat op leveringen van sclerotia wel het verlaagde tarief van toepassing was. Ook niet, zoals belanghebbende verdedigt, in het licht van de arresten van de Hoge Raad van 19 december 2014 [10] en 19 juni 2015 [11] .
4.12.
Vraag III moet ontkennend worden beantwoord.
Tussenconclusie
4.13.
Het gelijk is aan de zijde van de inspecteur.
4.14.
Voor het stellen van prejudiciële vragen aan het HvJ EU, waar belanghebbende om heeft verzocht, ziet het hof geen aanleiding.
Ten aanzien van het verzoek om (immateriële) schadevergoeding
4.15.
De redelijke termijn voor de behandeling in hoger beroep is niet overschreden.
Ten aanzien van het griffierecht
4.16.
Het hof ziet geen aanleiding om het griffierecht te laten vergoeden.
Ten aanzien van de proceskosten
4.17.
Het hof oordeelt dat er geen redenen zijn voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 Algemene wet bestuursrecht.

5.Beslissing

Het hof:
  • verklaart het hoger beroep ongegrond;
  • bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak is gedaan door P. Fortuin, voorzitter, I. Reijngoud en J. Wessels, in tegenwoordigheid van F. Marcolina als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2024 en een afschrift van de uitspraak is op die datum in Mijn Rechtspraak geplaatst.
Aan de partij die niet digitaal procedeert, is een afschrift op die datum aangetekend per post verzonden.
De griffier, De voorzitter,
F. Marcolina P. Fortuin
Het aanwenden van een rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
Bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
(Alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
de naam en het adres van de indiener;
de dagtekening;
een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
e gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de andere partij te veroordelen in de proceskosten.

Voetnoten

3.Besluit van de staatssecretaris van Financiën van 22 december 2017, nr. 2017-16288, St.crt. 2017, 72177.
4.HR 19 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3613 en HR 19 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1671.
5.HR 18 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2082.
6.Onder meer: HvJ EU 15 september 1998, Edis, C-231/96, ECLI:EU:C:1998:401.
7.HvJ EU 21 december 2016, Naranjo, C-154/15, C-307/15 en C-308/15, ECLI:EU:C:2016:980.
8.Vergelijk HR 10 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BQ4228, r.o. 3.4.2.
9.X, C-331/19, ECLI:EU:C:2020:786.