“FdH: Kan [belanghebbende] een toelichting geven op het document ‘Contrat relatif a la cessation d’une cohabitation’ [Hof: zie 2.2 voor de later overgelegde Nederlandse tekst van dit document]? Wat heeft [belanghebbende] met dit document bedoeld?
[belanghebbende] : De bedoeling was om gescheiden te gaan leven, maar wel gehuwd te blijven. Het document is opgesteld ten behoeve van zowel de Nederlandse als de Zwitserse fiscus. Het is dus voor derden opgesteld. Daarnaast schept het document voor mij en mijn echtgenote duidelijkheid over de omgang met elkaar. Het document is dus zowel voor ons als voor derden opgesteld.
FdH: Uw echtgenote verstaat geen Frans. Ik heb geen Nederlandse versie van het document gezien.
[belanghebbende] : Er is ook een Nederlandse versie
(…)
FdH: Als [belanghebbende] in Nederland is, verblijft hij dan bij zijn echtgenote?
[belanghebbende] : Ja. We liggen in hetzelfde bed.
[belanghebbende] : Ik zie mijn Nederlandse familie ook in Nederland, bijvoorbeeld bij verjaardagen.
FdH: Ook afgezien van de verjaardagen?
[belanghebbende] : Nee, we bellen.
(...)
FdH: Hoe doet [belanghebbende] bijvoorbeeld het kopen van een huis en het afsluiten van een hypotheek?
[belanghebbende] : Dat doe ik samen met mijn echtgenote. Ik ben de deskundige. Ik vul de giro etc. in.
JE: Zijn de lange ritten naar Zwitserland niet moeilijk voor de echtgenote van [belanghebbende] ?
[belanghebbende] : Ja. Daarom knippen we de reis altijd in tweeën. We overnachten altijd in [plaats 7] . Dat is 110 km om.”