6.1.Tegen de door de rechtbank vastgestelde feiten zijn geen kenbare grieven gericht. De door de rechtbank vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Daarnaast staan nog enige andere feiten vast.
6.1.1.[geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] zijn (in)direct bestuurders en aandeelhouders (geweest) van een aantal vennootschappen. Aan het bestreden vonnis is als bijlage een structuurschema gehecht.
6.1.2.[appellant] is op 1 juni 1987 bij [Transport B.V.] (hierna: werkgeefster) in dienst getreden als chauffeur. Het betrof een fulltime dienstverband voor onbepaalde tijd dat was gebaseerd op een mondelinge overeenkomst. De arbeidsrelatie is op 10 juli 2001 vastgelegd in een schriftelijke arbeidsovereenkomst.
6.1.3.Op 21 maart 2012 is de statutaire naam van de werkgeefster van [appellant] gewijzigd in “ [Logistiek B.V.] ” (geïntimeerde sub 4, hierna: Logistiek B.V.). Diezelfde datum is er een nieuwe vennootschap opgericht met de naam: “ [Transport B.V.] ” (geïntimeerde sub 5, hierna: Transport B.V.).
6.1.4.In 2013 heeft het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: het UWV) aan Logistiek B.V. toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst met zes van haar werknemers op te zeggen wegens bedrijfseconomische redenen.
6.1.5.In 2015 heeft Logistiek B.V. bij het UWV wederom voor twee van haar werknemers een ontslagvergunning wegens bedrijfseconomische redenen gevraagd en verkregen.
6.1.6.In oktober 2019 heeft Logistiek B.V. haar vier resterende werknemers, onder wie [appellant] , ingelicht over haar voornemen de bedrijfsactiviteiten te beëindigen per 31 december 2019. Logistiek B.V. heeft daarop aan haar werknemers een vaststellingsovereenkomst aangeboden. Onderdeel van deze overeenkomst was een beëindigingsvergoeding van € 5.000,- bruto, voor de betaling waarvan geïntimeerde sub 8 (hierna: Holding B.V.) garant zou staan.
6.1.7.De aangeboden vaststellingsovereenkomst is door drie werknemers van Logistiek B.V. geaccepteerd. [appellant] was niet bereid om de overeenkomst te accepteren.
6.1.8.Op 14 november 2019 heeft Logistiek B.V. bij het UWV voor [appellant] een ontslagvergunning wegens bedrijfsbeëindiging aangevraagd. [appellant] heeft tegen deze aanvraag verweer gevoerd. Het UWV heeft de ontslagvergunning aan Logistiek B.V. verleend, waarna Logistiek B.V. de arbeidsovereenkomst met [appellant] heeft opgezegd per 31 maart 2020.
6.1.9.Bij beschikking van 12 augustus 2020 heeft de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant op verzoek van [appellant] , Logistiek B.V. veroordeeld (samengevat)
a. aan [appellant] te voldoen (het restant van) de verschuldigde transitievergoeding ter hoogte van € 71.616,29 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente;
b. aan [appellant] een schriftelijke en deugdelijke netto/bruto specificatie te verstrekken, waarin het bedrag genoemd onder a is verwerkt, op straffe van een dwangsom. De beschikking heeft kracht van gewijsde.
6.1.10.Op 25 september 2020 heeft [appellant] uit kracht van voornoemde beschikking van de kantonrechter ten laste van Logistiek B.V. beslag doen leggen onder de coöperatie Coöperatieve Rabobank UA en op 12 november 2020 op roerende zaken. De beslagen hebben niet tot voldoening van de vordering van [appellant] geleid.
6.1.11.Op 20 november 2020 is in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd dat Logistiek B.V. is ontbonden en vanwege gebrek aan baten is opgehouden te bestaan met ingang van 13 november 2020.
6.1.12.Na verkregen verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank heeft [appellant] op 17 december 2021 beslag doen leggen onder de coöperatie Coöperatieve Rabobank UA en ten laste van [geïntimeerde sub 1] op roerende zaken. De beslagen zijn gelegd tot zekerheid voor verhaal van een op deze (rechts)personen gepretendeerde vordering uit hoofde van bestuurders- en concernaansprakelijkheid, door de voorzieningenrechter begroot op € 93.101,77, inclusief rente en kosten.
6.1.13.Op 2 februari 2021 is in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd dat geïntimeerde sub 10 is ontbonden en vanwege gebrek aan baten is opgehouden te bestaan met ingang van 31 december 2020.
6.1.14.Op 6 februari 2021 is in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd dat geïntimeerde sub 3 is ontbonden en vanwege gebrek aan baten is opgehouden te bestaan met ingang van 31 december 2020.
6.1.15.Op 3 maart 2021 is in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geregistreerd dat geïntimeerde sub 11 is ontbonden en vanwege gebrek aan baten is opgehouden te bestaan met ingang van 31 december 2020.
De procedure bij de rechtbank