Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
NJ1992,411 met noot J.M.M. Maeijer). Gedaagde is enig bestuurder van Bautec UG en heeft de volledige zeggenschap over Bautec UG. Degene die volledige zeggenschap over de nalatige vennootschap heeft, dient op grond van voormeld arrest aannemelijk te maken dat de vennootschap niet in staat is te betalen. Eiser wijst erop dat betalingsonmacht namelijk niet per definitie betalingsonwil uitsluit. Nu gedaagde niet heeft aangetoond dat er sprake is van betalingsonmacht van de vennootschap, mag verondersteld worden dat beschikbare gelden van de vennootschap niet zijn aangewend om het loon van eiser te voldoen. Er is dus sprake van betalingsonwil bij gedaagde, aldus eiser. Vanwege die betalingsonwil bij gedaagde is hij als degene die de volledige zeggenschap heeft over de nalatige vennootschap Bautec UG op grond van onrechtmatige daad jegens eiser aansprakelijk.
€ 2.828,80 bruto. De netto equivalent hiervan bedraagt volgens eiser € 1.640,70. De voorzieningenrechter stelt overigens vast dat – anders dan eiser stelt – in dit geding niet de wettelijke verhoging van 50% over die netto equivalent wordt gevorderd;
juni2015 (uit de berekening maakt de voorzieningenrechter op dat de genoemde maand
juliop een kennelijke verschrijving berust): 11 maanden x € 2.128,75 netto per maand = € 23.416,25 netto. Indien laatstgenoemd bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50%, levert dit een bedrag op van (afgerond) € 35.124,38 netto;
€ 1.640,70
4.De beoordeling
€ 816,00