In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, die een eenmanszaak runt die voetbalstedentrips organiseert. De inspecteur van de Belastingdienst had een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2017 opgelegd, waarbij ook belastingrente en een verzuimboete waren opgelegd. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze aanslag, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank Zeeland-West-Brabant bevestigde de beslissing van de inspecteur, maar verminderde de verzuimboete. Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, waar de vraag centraal stond of er sprake was van een bron van inkomen uit de activiteiten van de eenmanszaak. Het hof oordeelde dat belanghebbende niet had aangetoond dat er een objectieve verwachting was dat er voordeel uit de activiteiten kon worden behaald. De negatieve resultaten uit de activiteiten werden niet als bron van inkomen erkend, wat betekende dat de verliezen niet in mindering konden worden gebracht op het inkomen. De verzuimboete werd door het hof als passend en geboden beschouwd, en het hoger beroep werd ongegrond verklaard.