6.18.Het hof zal hierna de posten, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, afzonderlijk bespreken. Het hof stelt vast dat ook in hoger beroep tussen partijen niet ter discussie staat dat als RD Systems bij één of meer posten is tekortgeschoten, zij hiervan vanaf 26 maart 2021 in verzuim is.
Gipsvezelplaten wanden en gipsplaten plafonds
6.19.1.[geïntimeerden] stellen dat RD Systems op grond van de artikelen 3.3.4 Casco leveringsomvang en 3.3.4 CascoPlus leveringsomvang verplicht was om op alle plafonds en wanden gips(vezel)platen aan te brengen, maar dat zij dat slechts voor een deel heeft gedaan. De herstelkosten zijn door [X] becijferd op € 550,00 exclusief btw ofwel € 665,50 inclusief btw.
Daarnaast verwijten zij RD Systems dat de wel aangebrachte gipsvezelwanden op een hoogte van 2.300 mm ruim 6 mm uit het lood staan, terwijl een afwijkingsmarge van maximaal 4,6 mm is toegestaan. De kosten voor het te lood stellen van de geplaatste wanden zijn door [X] becijferd op € 1.880,00 exclusief btw ofwel € 2.274,80 inclusief btw.
6.19.2.Het hof heeft hiervoor vastgesteld dat partijen (alleen) de Casco leveringsomvang en niet (ook) de CascoPlus leveringsomvang zijn overeengekomen. Anders dan RD Systems meent, maakt het aanbrengen van gipsplaten op de plafonds en gipsvezelplaten op de wanden ook onderdeel uit van de Casco leveringsomvang. Artikel 3.3.4 van de Casco leveringsomvang (‘afwerking met gips- en gipsvezelplaten’) bepaalt dat (op enkele uitzonderingen na) in de gehele woning gipsplaten worden gebruikt voor de afwerking van plafonds en dat wanden in de fabriek worden voorzien van gipsvezelplaten.
6.19.3.Weliswaar bepaalt artikel 3.3.4 Casco leveringsomvang dat de wanden in badkamers met badkuip of douche op sommige plaatsen moeten worden bekleed met geïmpregneerde gipsplaat en dat dit geen onderdeel uitmaakt van de Casco leveringsomvang, maar het door [geïntimeerden] gevorderde bedrag van € 665,50 inclusief btw ziet volgens het rapport van [X] op de ‘plafonds in natte ruimten’. Voor plafonds in de badkamer wordt in de Casco leveringsomvang geen uitzondering gemaakt. RD Systems was op grond van de Casco leveringsomvang dus ook verplicht om op de plafonds van de badkamer gipsplaten aan te brengen. Nu als onweersproken vaststaat dat zij daar geen gipsplaten heeft aangebracht, staat daarmee ook vast dat zij op dit punt is tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. Het door [X] begrote bedrag van € 665,50 inclusief btw aan kosten voor het alsnog aanbrengen van de plafonds wordt door RD Systems niet betwist, zodat het hof ook hiervan uitgaat.
6.19.4.Over het verwijt van [geïntimeerden] ten aanzien van de wel aangebrachte gipsvezelwanden, overweegt het hof het volgende. Als onweersproken staat vast dat deze wanden op een hoogte van 2.300 mm ruim 6 mm uit het lood stonden. Volgens RD Systems levert dit echter geen tekortkoming in de nakoming van de aannemingsovereenkomst op, omdat uit het rapport van [deskundige] zou blijken dat een wand op een dergelijke hoogte volgens de DIN-norm tussen 7 mm en 16 mm uit het lood mag staan.
Dit verweer passeert het hof. Indien de afwijking van de wanden binnen de Duitse DIN-normen valt, neemt dat niet weg dat de woning in Nederland is gebouwd en daarom (ook) moet voldoen aan de daarvoor in Nederland geldende normen en regelgeving. RD System betwist niet, althans onvoldoende gemotiveerd dat, zoals [X] aangeeft in zijn rapport, volgens de in Nederland geldende normen een maximale afwijking van 4,6 mm is toegestaan. Nu de wanden verder uit het lood stonden, is sprake van een tekortkoming van RD Systems en moet zij de als gevolg hiervan ontstane schade vergoeden. Het hof gaat hierbij uit van het door [geïntimeerden] in dit verband gevorderde bedrag aan herstelkosten van € 2.274,80 inclusief btw, omdat RD Systems dit bedrag evenmin inhoudelijk betwist.
Waterslagen, raam- en deurdorpels buitenzijde
6.20.1.[geïntimeerden] stellen dat RD Systems verplicht is om in de gehele woning waterslagen, raam- en deurdorpels aan te brengen, maar dat zij dit slechts voor de helft heeft gedaan. [geïntimeerden] vorderen voor het alsnog aanbrengen van de overige waterslagen, raam- en deurdorpels een bedrag van € 1.750,00 exclusief btw ofwel
€ 2.117,50 inclusief btw, zoals begroot door [X] .
6.20.2.Het hof stelt vast dat RD Systems ook in hoger beroep erkent dat zij de waterslagen, raam- en deurdorpels in de gehele woning moest aanbrengen en dat zij niet volledig aan deze verplichting heeft voldaan. Hiermee staat vast dat RD Systems op dat punt is tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst.
RD Systems betwist echter het door [geïntimeerden] in dat verband gevorderde bedrag aan herstelkosten. Zij voert daartoe aan dat [X] bij de begroting van de herstelkosten is uitgegaan van aluminium dorpels, terwijl zij op grond van de overeenkomst niet verplicht was om aluminium dorpels te leveren. Dit verweer slaagt. Op grond van artikel 3.18.1 van de CascoPlus leveringsomvang kunnen de waterslagen/dorpels (onder meer) worden uitgevoerd in aluminimum. Zoals eerder is overwogen, zijn partijen de CascoPlus leveringsomvang niet overeengekomen. In de Casco leveringsomvang is hierover niets opgenomen. RD Systems is dus niet verplicht de waterslagen/dorpels in aluminimum uit te voeren. [geïntimeerden] weerspreken niet dat RD Systems in dat geval kon volstaan met kunststof dorpels, zodat het hof hiervan uitgaat.
Volgens RD System kost het aanbrengen van de ontbrekende (kunststof) waterslagen/dorpels hooguit € 900,00. [geïntimeerden] brengen hiertegen weliswaar in dat RD Systems dit bedrag niet nader onderbouwt, maar het is juist aan hen om te stellen en bij betwisting te bewijzen dat de schade als gevolg van het niet overal aanbrengen van de waterslagen/dorpels het door hen gevorderde bedrag van € 2.117,50 inclusief btw bedraagt. Nu [geïntimeerden] niet nader onderbouwen dat ook in geval van kunststof waterslagen/dorpels de herstelkosten het door haar gevorderde bedrag zijn, zal het hof deze kosten vaststellen op € 900,00.
6.21.1.[geïntimeerden] verwijten RD Systems dat zij de houten balken van de pergola’s niet heeft geschilderd, terwijl zij daartoe op grond van de aannemingsovereenkomst wel verplicht was.
6.21.2.Het hof overweegt dat, anders dan RD Systems meent, wel degelijk in de aannemingsovereenkomst is bepaald op welke wijze de houten balken zouden worden afgewerkt. Artikel 3.4 van de Casco leveringsomvang bepaalt onder meer dat zichtbare houten bouwdelen zoals balken, ramen (indien hout), stutten, balkons en de onderzijde van dak-oversteken standaard worden bedekt met de lazuurkleur palissander. Daarnaast volgt ook uit de tekening nr. 0144BV13 van de te bouwen en leveren woning (bijlage 11 bij de bouwovereenkomst) dat voor de balken van de pergola’s de kleur donkergrijs RAL 7016 ofwel lazuurkleur palissander zou worden gebruikt.
Voor zover RD Systems aanvoert dat partijen in afwijking daarvan hebben afgesproken dat de balken zouden worden gestuukt, laat zij na dit toe te lichten of te onderbouwen. Het hof gaat hier dan ook aan voorbij en gaat ervan uit dat RD Systems op grond van de aannemingsovereenkomst de houten balken had moeten schilderen. Nu zij dat niet heeft gedaan, is zij op dit punt eveneens tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. RD Systems dient dan ook de als gevolg hiervan ontstane schade voor [geïntimeerden] te vergoeden. Tussen partijen is in hoger beroep niet in geschil dat, zoals de rechtbank heeft vastgesteld, de schade is beperkt tot de hoogte van de in de aannemingsovereenkomst hiervoor opgenomen stelpost van € 500,00 exclusief btw ofwel
€ 605,00 inclusief btw.
Uitvoering kolommen pergola’s
6.22.1.[geïntimeerden] verwijten RD Systems verder dat de kolommen van de pergola’s in hout zijn uitgevoerd en niet, zoals volgens hen overeengekomen, in staal. Ook hier verwijzen zij naar tekening 0144BV13 (die als bijlage 11 onderdeel uitmaakt van de bouwovereenkomst). De door [X] begrote meerkosten voor de uitvoering in staal afgezet tegen de uitvoering in hout bedragen € 1.599,03 exclusief btw ofwel € 1.977,08 inclusief btw.
6.22.2.Het hof stelt vast dat op voornoemde tekening staat vermeld dat de kolommen in staal worden uitgevoerd. RD Systems betwist ook niet (gemotiveerd) dat partijen de stalen uitvoering van de kolommen zijn overeengekomen. Zij voert echter aan dat zij een houtenskeletbouwer is en [geïntimeerden] op grond daarvan hadden moeten en kunnen weten dat de kolommen van de pergola uiteindelijk in hout zouden worden uitgevoerd. Ook daarin kan het hof RD Systems niet volgen. Zonder verdere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom de enkele omstandigheid dat RD Systems een houtskeletbouwer is, meebrengt dat de kolommen niet van staal hadden kunnen worden gemaakt.
De mededeling van RD Systems in haar e-mail van 6 juni 2019 dat de kolommen voor de overkapping van hout zijn en dat RD Systems een houtskeletbouwer is en geen staalconstructiebedrijf, maakt dat niet anders. Uit het enkele uitblijven van een reactie van [geïntimeerden] hierop had RD Systems niet mogen afleiden dat [geïntimeerden] instemden met een andere uitvoering van de kolommen dan overeengekomen en op de tekening staat vermeld. Andere feiten en omstandigheden waaruit dit zou blijken, voert RD Systems niet aan. Het hof gaat er dan ook van uit dat RD Systems op grond van de aannemingsovereenkomst gehouden was de kolommen in staal uit te voeren.
6.22.3.Het verweer van RD Systems dat [geïntimeerden] niet hebben betaald voor een stalen uitvoering maar voor een houten uitvoering leidt evenmin tot een ander oordeel. RD Systems voert in dit verband slechts aan dat de geoffreerde aanneemsom de prijs met houten kolommen betrof, omdat bij de berekening van de aanneemsom wordt uitgegaan van een standaardformule op basis van de door RD System gehanteerde technieken. Nu partijen zijn overeengekomen dat RD Systems een woning volgens individueel ontwerp voor [geïntimeerden] zou bouwen, waarbij de tekening met stalen kolommen integraal onderdeel uitmaakt van de overeenkomst, mochten [geïntimeerden] er gerechtvaardigd op vertrouwen dat de stalen kolommen verwerkt waren in de prijs. [geïntimeerden] hoefden er niet op bedacht te zijn dat RD Systems gelet op de door haar gehanteerde prijs volgens Casco leveringsomvang daarbij geen stalen, maar houten kolommen zou plaatsen.
6.22.4.RD Systems voert daarnaast onder verwijzing naar artikel 2 van de aanvullende overeenkomst (geciteerd onder 4.7) aan dat [geïntimeerden] wisten dat het soms nodig was om aanpassingen door te voeren op grond van de door RD Systems gehanteerde technieken en systemen. Voor zover dit artikel al op deze situatie van toepassing is, laat RD Systems ook hier na om toe te lichten waarom op grond van de door haar gehanteerde systemen en technieken een stalen uitvoering niet mogelijk was en/of een houten uitvoering in plaats van een stalen uitvoering noodzakelijk was.
6.22.5.Verder beroept RD Systems zich op artikel 5.6.8 Algemene Voorwaarden I (geciteerd onder 4.5). Deze bepaling komt erop neer dat indien er vanwege de samenstelling van een RD-woning uit geprefabriceerde standaard delen minder, meer of anders wordt geleverd dan verwacht of gebruikelijk is, de opdrachtgever geen recht heeft op schadevergoeding (compensatie) of op de overeengekomen uitvoering.
Het hof overweegt hierover het volgende. Ook artikel 5.6.8 Algemene Voorwaarden I is een beding in de zin van de Richtlijn. Dit betekent dat hier eveneens (ambtshalve) moet worden onderzocht of deze bepaling oneerlijk is in de zin van de Richtlijn (zie hiervoor onder 6.5.1-6.5.3). Het hof is van oordeel dat dat hier het geval is, omdat het betreffende artikel bij voorbaat het wettelijk recht op schadevergoeding van [geïntimeerden] uitsluit als RD Systems vanwege de samenstelling van de woning (op basis van een kennelijk uitsluitend door haarzelf te maken inschatting) besluit iets anders te leveren dan zij met [geïntimeerden] is overeengekomen. De bepaling wordt daarom op grond van artikel 6:237 aanhef en onder f BW vermoed onredelijk bewarend - en daarmee vernietigbaar - te zijn. RD Systems kan dat vermoeden ontzenuwen, maar dat doet zij niet. Zij voert slechts aan dat de unieke eigenschappen van de houten skeletbouw een stalen uitvoering van de kolommen verhinderen, maar zij laat na dat verder te onderbouwen of toe te lichten. Het hof laat het beding dan ook buiten toepassing.
6.22.6.Uit het voorgaande volgt dat RD Systems ook door de kolommen van de pergola’s in hout uit te voeren in plaats van in staal tekortgeschoten is in de nakoming van de aannemingsovereenkomst en de hierdoor ontstane schade moet vergoeden. In hoger beroep betwist RD Systems niet dat het door [geïntimeerden] gevorderde bedrag van € 1.977,08 overeenkomt met het verschil in kosten tussen een houten uitvoering en een stalen uitvoering. Het hof zal dan ook van dit bedrag uitgaan.
6.23.1.[geïntimeerden] stellen dat RD Systems de door haar geplaatste ramen en deuren in de woning niet (voldoende) heeft afgehangen en dat de herstelkosten € 180,00 exclusief btw ofwel € 217,80 inclusief btw bedragen. Volgens hen behoort het (zo nodig meermaals) afhangen van ramen en deuren tot de eisen van goed en deugdelijk werk en valt dit onder de CascoPlus leveringsomvang, wat door RD Systems wordt betwist.
6.23.2.Deze post komt niet voor toewijzing in aanmerking. Ook hier geldt dat partijen de Casco leveringsomvang zijn overeengekomen en niet (ook) de CascoPlus leveringsomvang. Tussen partijen is niet in geschil dat het afhangen van ramen en deuren geen onderdeel uitmaakt van de Casco leveringsomvang. Dit betekent dat RD Systems op grond van de aannemingsovereenkomst niet verplicht was om de door haar geplaatste ramen en deuren (meerdere malen) af te hangen. Er is dus geen sprake van een tekortkoming.
Afwerking gevel op funderingsplaat
6.24.1.[geïntimeerden] verwijten RD Systems dat RD Systems de aansluiting van de door haar geplaatste gevel van de woning en de funderingsplaat niet heeft afgedicht, zodat de woning niet wind- en waterdicht was. [X] heeft de herstelkosten begroot op € 743,80 exclusief btw ofwel € 900,00 inclusief btw.
6.24.2.Het hof overweegt hierover het volgende. Vast staat dat de aanleg van de funderingsplaat geen onderdeel uitmaakte van de aannemingsovereenkomst (zie ook artikel 1.1 van de bouwovereenkomst, geciteerd onder 4.3) en dat [geïntimeerden] in eigen beheer de funderingsplaat hebben laten aanleggen. Dit laat naar het oordeel van het hof echter onverlet dat, anders dan RD Systems meent, de plaatsing van de woning op de funderingsplaat de verantwoordelijkheid van RD Systems is. Zij moest immers de woning op de funderingsplaat bouwen. Zoals de rechtbank ook heeft overwogen, mochten [geïntimeerden] gelet daarop van RD Systems verwachten dat zij de woning op een zodanige manier realiseerde dat de woning correct aansloot op de ondergrond, zijnde de funderingsplaat. Uit artikel 1.1. van de bouwovereenkomst volgt evenmin dat [geïntimeerden] de aansluiting zelf zouden moeten verzorgen.
6.24.3.RD Systems voert nog aan dat de fundering en de wanden niet vast met elkaar mogen worden verbonden, omdat de gevelplaten moeten kunnen verluchten. Dit licht zij echter in het geheel niet toe. Bovendien betwist zij niet dat op grond van het Bouwbesluit het opgeleverde werk wind- en waterdicht moest zijn.
6.24.4.De conclusie is dus dat RD Systems ook op dit punt tekort is geschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. Het bedrag aan herstelkosten van
€ 900,00 inclusief btw aan herstelkosten wordt in hoger beroep evenmin betwist, zodat het hof van dit bedrag zal uitgaan.
6.25.1.[geïntimeerden] stellen dat RD Systems op grond van de aannemingsovereenkomst vier hemelwaterafvoeren had moeten plaatsen, maar er slechts drie heeft geplaatst. Zij verwijzen ook hier naar de eerder genoemde tekening met nummer 0144BV13. Het ontbreken van één hemelwaterafvoer levert volgens hen een schadepost op van € 80,00 exclusief btw ofwel
€ 96,80 inclusief btw.
6.25.2.Het hof stelt vast dat RD Systems ook in hoger beroep niet (gemotiveerd) betwist dat partijen de levering en plaatsing van vier hemelwaterafvoeren zijn overeengekomen en evenmin dat er slechts drie zijn geleverd en geplaatst. Volgens RD Systems hebben [geïntimeerden] echter om esthetische redenen afgezien van de plaatsing van de vierde hemelwaterafvoer. Het hof gaat hieraan echter voorbij. Tegenover de betwisting hiervan door [geïntimeerden] laat zij na dit nader te onderbouwen, terwijl dit wel op haar weg gelegen had.
6.25.3.RD Systems voert daarnaast nog aan dat met drie hemelwaterafvoeren nog steeds ruimschoots wordt voldaan aan de benodigde hemelwaterafvoercapaciteit. Dit kan haar evenmin baten. Ook al zou dat zo zijn, dan neemt dat niet weg dat partijen de levering en plaatsing van vier hemelwaterafvoeren zijn overeengekomen.
6.25.4.Omdat RD Systems er slechts drie heeft geplaatst, is ook op dit punt sprake van een tekortkoming in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. Het door [X] begrote bedrag van € 96,80 inclusief btw wordt niet door RD Systems betwist, zodat het hof hiervan zal uitgaan.
6.26.1.[geïntimeerden] stellen een bedrag van € 492,23 exclusief btw ofwel € 519,37 inclusief btw aan kosten te hebben gehad voor de vervanging van de sloten. Zij voeren ter onderbouwing hiervan aan dat RD Systems na de oplevering van de woning heeft geweigerd om de sleutels van de sloten op de deuren en ramen van de woning aan hen te verstrekken. Hierdoor waren zij genoodzaakt de sloten te vervangen, aldus [geïntimeerden]
6.26.2.Het hof overweegt hierover het volgende. Vast staat dat RD Systems de sloten heeft geleverd en in de ramen en deuren van de woning heeft geplaatst. Daarnaast staat als onweersproken vast dat [geïntimeerden] voor de sloten hebben betaald. Dit wijst erop dat partijen de levering van de sloten zijn overeengekomen. De ongemotiveerde betwisting door RD Systems van haar verplichting tot levering van de sloten is hiertegenover onvoldoende om anders te oordelen. De conclusie is daarom dat [geïntimeerden] recht hadden op afgifte van de sleutels. Dit geldt temeer, omdat de sloten op de ramen en de deuren alleen konden worden bediend met de daarbij behorende sleutels. Door haar weigering om de sleutels af te geven aan [geïntimeerden] is RD Systems tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst.
6.26.3.RD Systems dient dus de hierdoor ontstane schade, bestaande uit de kosten voor vervanging van de sloten, te vergoeden. RD Systems betwist echter het door [geïntimeerden] gevorderde bedrag van € 519,37 inclusief btw. Volgens haar is dit bedrag veel te hoog en zouden de kosten voor vervanging van de sloten niet meer bedragen dan € 225,00 inclusief btw. Tegenover deze betwisting onderbouwen [geïntimeerden] het door hen gevorderde bedrag onvoldoende. [X] geeft weliswaar in zijn rapport aan dat de kostenopgave voor de geleverde cilinders ten bedrage van € 181,30 exclusief btw wordt onderbouwd met een factuur en dat op basis van navraag het arbeidsloon voor het uitboren per cilinder € 150,00 inclusief btw bedraagt, maar onderliggende stukken ontbreken. Gelet hierop zal het hof uitgaan van een bedrag van € 225,00 inclusief btw aan kosten voor vervanging van de sloten.
Dakisolatie en dakafschot
6.27.1.[geïntimeerden] zijn van mening dat RD Systems ook tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen ten aanzien van het dak van de woning, omdat het platte dak geen isolatiewaarde of RC-waarde van minimaal 8,3 kan halen en RD Systems geen dakafschot van tenminste 15 mm/m heeft gerealiseerd. Om de minimale isolatiewaarde en het juiste afschot te realiseren, moet het oude dak worden gesloopt en een nieuw dak gebouwd worden, aldus [geïntimeerden] Zij stellen dat hiermee een bedrag van € 24.213,29 exclusief btw ofwel € 29.298,08 inclusief btw is gemoeid, zoals begroot door [X] .
6.27.2.Het hof stelt vast dat de bijlage bij de aanvullende overeenkomst (productie 2 bij inleidende dagvaarding) specifiek een minimale isolatiewaarde van 8,3 en een afschot van 15mm/m noemt. RD Systems betwist ook niet dat zij op grond van de aannemingsovereenkomst gehouden is om deze isolatiewaarde en deze maatvoering van het afschot te realiseren, zodat het hof van deze verplichting uitgaat. Zij betwist evenmin dat zij deze verplichtingen niet is nagekomen en dat er een geheel nieuw dak moet komen om alsnog de overeengekomen isolatiewaarde en maatvoering te kunnen realiseren.
6.27.3.Volgens RD Systems komt het niet realiseren van de isolatiewaarde van minimaal 8,3 echter voor rekening van [geïntimeerden] , omdat dit een fout is van de door [geïntimeerden] ingeschakelde architect in de zin van artikel 7:760 BW. Zij licht echter niet (voldoende) toe waarom sprake is van een fout van de architect. Dit had zeker op haar weg gelegen, omdat zij als professionele partij de isolatiewaarde zelf heeft kunnen opmerken in de bijlage die onderdeel uitmaakt van de aanvullende overeenkomst en zij bovendien ook in hoger beroep niet weerspreekt dat zij met de realisatie van dezelfde isolatiewaarde adverteert. Daar komt bij dat zij tijdens de mondelinge behandeling in eerste aanleg zelf heeft bevestigd dat het technisch mogelijk is om een dak te ontwerpen en te realiseren met in theorie een isolatiewaarde van 8,3. Aldus kan niet worden geconcludeerd dat op dit punt sprake is van een fout van de door [geïntimeerden] ingeschakelde architect. Dit betekent dat het niet realiseren van de overeengekomen isolatiewaarde voor rekening van RD Systems komt.
6.27.4.RD Systems beroept zich daarnaast op artikelen 5.6.7 en 5.6.8 Algemene Voorwaarden I. Hiervoor onder 6.22.5 is al overwogen dat artikel 5.6.8 onredelijk bezwarend is en het daarom buiten toepassing moet worden gelaten. Naar het oordeel van het hof geldt dit ook voor artikel 5.6.7 Algemene Voorwaarden I (geciteerd onder 4.5). Deze bepaling geeft RD Systems de bevoegdheid om in het geval dat een bepaald werk of levering tijdens de uitvoering onmogelijk blijkt of de kosten voor de uitvoering onevenredig hoog zullen zijn, het werk op te schorten of dusdanig te wijzigen dat het werk wel uitvoerbaar is zonder recht voor [geïntimeerden] op compensatie. Ook dit artikel sluit bij voorbaat het wettelijk recht van [geïntimeerden] op schadevergoeding uit als RD Systems op basis van een kennelijk uitsluitend door haarzelf te maken inschatting besluit iets anders te leveren dan is overeengekomen. Het hierdoor op grond van artikel 6:237 aanhef en onder f BW ontstane vermoeden weerlegt RD Systems hier evenmin. Het hof laat artikel 5.6.7 Algemene Voorwaarden I daarom eveneens buiten toepassing.
6.27.5.RD Systems stelt zich verder met een beroep op artikel 2 van de aanvullende overeenkomst op het standpunt dat het RD-systeem nu eenmaal wijzigingen vereist. Zij laat echter ook hier na om concreet te onderbouwen op welke wijze de overeengekomen isolatiewaarde en maatvoering van het dakafschot de bouw van de woning dan in de weg stonden. Het hof gaat daarom ook daaraan voorbij.
6.27.6.RD Systems voert ook het verweer dat het niet redelijk zou zijn dat er op haar kosten een nieuw dak zou moeten worden gerealiseerd. Volgens haar voegt een hogere isolatiewaarde van het dak en een dikker dakafschot niets toe, omdat de warmte via ramen weer weglekt. Voor zover RD Systems hiermee stelt dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [geïntimeerden] haar aan de overeengekomen isolatiewaarde en maatvoering houden (artikel 6:248 lid 2 BW), gaat deze stelling evenmin op. RD Systems heeft door zelf met deze waarde te adverteren bij [geïntimeerden] de verwachting gewekt dat deze isolatiewaarde kon worden gerealiseerd. Zoals hiervoor overwogen, betwist RD Systems ook niet dat het technisch mogelijk is om een dak te ontwerpen en te realiseren met in theorie een isolatiewaarde van 8,3. Dat in de praktijk warmte weglekt via de ramen waardoor de overeengekomen isolatiewaarde niet kan worden gehaald, betekent nog niet dat RD Systems ontslagen is van haar verplichting om een dak met een isolatiewaarde van (in theorie) 8,3 te plaatsen. Het beroep van RD Systems op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid slaagt dus niet.
6.27.7.Met betrekking tot het dakafschot voert RD Systems nog aan dat er geen verplichting bestaat om een afschot van tenminste 15 mm per meter te hebben en dat het is toegestaan dat er water op het dak blijft staan, omdat RD Systems gebruik maakt van EPDM dakbedekking. Dit kan haar evenmin baten. Ook al zou dit zo zijn, dan neemt dat niet weg dat partijen een maatvoering van 15 mm/m voor het dakafschot zijn overeengekomen en RD Systems op grond daarvan verplicht was om een dakafschot met die maatvoering te realiseren.
6.27.8.RD Systems beroept zich ten slotte een rapport van Zinkunie van 16 april 2021, waaruit zou volgen dat het dakafschot goed functioneert en dus geen gebrek oplevert. Dit is echter niet van belang voor de beoordeling of RD Systems ten aanzien van het dakafschot is tekortgeschoten. Zoals de rechtbank al heeft overwogen, verwijten [geïntimeerden] RD Systems niet dat het dakafschot niet goed functioneert, maar dat het niet de overeengekomen maatvoering heeft.
6.27.9.Het hof komt aldus tot het oordeel dat RD Systems ook ten aanzien van de isolatiewaarde van het dak en de maatvoering van het dakafschot is tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst en de als gevolg hiervan ontstane schade moet vergoeden. Daarbij kan worden uitgegaan van het door [X] begrote bedrag van
€ 29.298,08 inclusief btw aan kosten voor de realisatie van een nieuw dak, omdat dit bedrag in hoger beroep niet door RD Systems wordt betwist.
6.28.1.Het voorgaande betekent dat het hof in hoger beroep uitgaat van de volgende tekortkomingen met bijbehorende bedragen inclusief btw (inclusief de door de rechtbank vastgestelde en in hoger beroep niet bestreden tekortkoming ten aanzien van de glaslatten in de voordeur, r.o. 4.30 en 4.31):
ontbrekende gipsplaten plafonds € 665,50
herstel gipsvezelwanden € 2.274,80
waterslagen/dorpels € 900,00
schilderwerk pergola’s € 605,00
uitvoering kolommen pergola’s € 1.977,08
afwerking gevel op funderingsplaat € 900,00
hemelafvoeren € 96,80
vervanging sloten € 225,00
dakisolatie en dakafschot € 29.298,08
glasplatten voor deur pui
€ 210,66
Totaal € 37.152,92
6.28.2.Ook het hof is van oordeel dat deze tekortkomingen een gedeeltelijke ontbinding van de aannemingsovereenkomst rechtvaardigt. De aanneemsom zal daarom met € 37.152,92 worden verminderd. Hieruit volgt dat RD Systems aan [geïntimeerden] een bedrag van
€ 37.152,92 (minus het aan [geïntimeerden] vrijgevallen depotbedrag, zie hierna onder r.o. 6.41) zal moeten terugbetalen. Grief IV slaagt dus voor een klein deel.