3.2.In overwegingen 2.1. tot en met 2.4. heeft de voorzieningenrechter vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. De door de voorzieningenrechter vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Het hof zal die feiten hierna vernummerd - met enkele tekstuele aanpassingen - weergeven.
3.2.1.Op 17 maart 2015 is met de Stichting Bewellim ter financiële ondersteuning van het Mosaproject van de afdeling hematologie van het MUMC Maastricht een overeenkomst gesloten (hierna: de overeenkomst) met - voor zover relevant - de volgende inhoud:
“(…)Overeenkomst financiële ondersteuning door stichting Bewellim van het MOSA-project van de afdeling hematologie van het MUMC Maastricht.
Het MOSA-project heeft als doelstelling een uitgebreide risico-inventarisatie bij patiënten die in het verleden een behandeling voor een Hodgkin lymfoom hebben gehad of een stamcel transplantatie hebben ondergaan.
De stichting Bewellim heeft een toezegging gedaan om de eerste ronde van metingen financieel te ondersteunen (€2000/geïncludeerde proefpersoon). Voorts is de stichting bereid om een deel van de salarislasten van één van de onderzoekers te financieren (€ 50.000/jaar gedurende 4 jaar), in totaal tot een maximum van € 1.200.000.
(…)
Betalingen
[bankrekeningnummer] t.n.v. Stichting Health Foundation Limburg Kanker.
(…)
voor afdeling hematologie
[persoon A] (…)”
3.2.2.De Stichting Hematologie is opgericht op 29 juni 2017.
3.2.3.Het eerste deel van dit project is door de afdeling hematologie van het MUMC Maastricht met circa 200 proefpersonen afgerond. De verkregen gegevens liggen nu voor uitwerkend onderzoek gereed (het tweede deel van het project).
3.2.4.Op 14 januari 2022 is de Stichting Bewellim tot nakoming aangeschreven en in gebreke gesteld door de Stichting Hematologie. Aan deze aanschrijving heeft de Stichting Bewellim geen gehoor gegeven.
De vorderingen van de Stichting Hematologie en de beslissingen van de voorzieningenrechter
3.3.1.In de onderhavige procedure heeft de Stichting Hematologie in eerste aanleg gevorderd dat de voorzieningenrechter bij vonnis in kort geding:
1. de Stichting Bewellim gebiedt haar verbintenissen voortvloeiende uit de overeenkomst financiële ondersteuning van het MOSA-project van de afdeling hematologie van het MUMC Maastricht na te komen steeds ingaande 15 maart van elk jaar, voor het eerst ingaande 15 maart 2022, tot aan het tijdstip van algehele voldoening op verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag dat de Stichting Bewellim nalaat om tien dagen na betekening van het vonnis daaraan te voldoen, met een maximum van € 200.000,00;
2. de Stichting Bewellim gebiedt bij nakoming de overeengekomen bedragen te betalen op de rekening [bankrekeningnummer] van de voor dat doel inningsbevoegde Stichting Health Foundation Limburg;
3. de Stichting Bewellim veroordeelt om aan de Stichting Hematologie te betalen een bijdrage in de buitengerechtelijke advocatenkosten van mr. R.M.W.H. Bedaux te bepalen op een redelijk bedrag uitgaande van tien bestede uren à € 265,00 excl. 21% btw voorafgaande aan het besluit van dagvaarden dan wel een dusdanig bedrag als de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren;
4. de Stichting Bewellim veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.3.2.Aan deze vordering heeft de Stichting Hematologie, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. De Stichting Bewellim heeft bij de overeenkomst toegezegd de eerste fase van het MOSA-project financieel te ondersteunen met een bedrag van € 2.000,00 per geïncludeerde proefpersoon, tot een maximum van € 1.000.000,00. Voorts is overeengekomen dat de Stichting Bewellim een deel van de salarislasten van één van de onderzoekers zal financieren met een bedrag van € 50.000,00 per jaar, maximaal gedurende vier jaar, aldus de Stichting Hematologie. Het eerste deel van het project is afgerond en is betaald op de overeengekomen wijze, doch de Stichting Bewellim weigert ondanks herhaald verzoek en sommatie haar verbintenissen ten aanzien van het tweede deel na te komen. Er zijn geen andere bronnen van betaling voor dit onderdeel. De Stichting Hematologie vordert zodoende nakoming van de overeenkomst voor wat betreft het tweede deel.
3.3.3.De Stichting Bewellim heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.3.4.In het vonnis in kort geding van 21 april 2022 waarvan beroep heeft de voorzieningenrechter onder meer geoordeeld dat onvoldoende aannemelijk is dat de Stichting Hematologie een vorderingsrecht heeft op Stichting Bewellim. De overeenkomst is namelijk niet gesloten door de Stichting Hematologie, want die bestond op dat moment nog niet. Niet toegelicht is hoe de aanspraken uit hoofde van de overeenkomst (uiteindelijk) zijn overgedragen aan de Stichting Hematologie en waaruit dat blijkt. Daarmee is niet aannemelijk geworden dat enig vorderingsrecht uit hoofde van de overeenkomst toekomt aan de Stichting Hematologie.
De voorzieningenrechter heeft verder - ten overvloede - overwogen dat de omvang van de vordering in kort geding eveneens onvoldoende aannemelijk is gemaakt. Zo heeft de Stichting Hematologie onvoldoende inzichtelijk gemaakt welke bedragen al betaald zijn door de Stichting Bewellim en welk concreet bedrag de Stichting Bewellim bij toewijzing van de vordering zou moeten gaan betalen om aan al haar gestelde betalingsverplichtingen uit de overeenkomst te voldoen. Zo is ter mondelinge behandeling door de Stichting Hematologie desgevraagd gesteld dat zij op dat moment niet precies kon zeggen welk bedrag zij vordert.
Op grond daarvan heeft de voorzieningenrechter de vorderingen van de Stichting Hematologie afgewezen en de Stichting Hematologie in de proceskosten veroordeeld.
De grieven in hoger beroep van de Stichting Hematologie
3.4.1.De Stichting Hematologie heeft in hoger beroep twee grieven aangevoerd en een wijziging van eis geformuleerd. De Stichting Hematologie heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en gevorderd dat het hof, opnieuw recht doende, uitvoerbaar bij voorraad:
1. de Stichting Bewellim veroordeelt tot nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst financiële ondersteuning van het MOSA-project van de afdeling hematologie van het MUMC Maastricht, met dien verstande dat de resterende salarislasten ad € 184.000 worden betaald op de rekening [bankrekeningnummer] van de voor dat doel inningsbevoegde Stichting Health Foundation Limburg;
subsidiair:
voor zover het hof meent dat de resterende verbintenissen zijdens de Stichting Bewellim in delen moeten worden betaald,
de Stichting Bewellim veroordeelt tot betaling van € 50.000,00 binnen vijf dagen na betekening van dit arrest op de rekening [bankrekeningnummer] van de voor dat doel inningsbevoegde Stichting Health Foundation Limburg, en vervolgens:
per 1 maart 2024 € 50.000;
per 1 maart 2025 € 50.000;
en per 1 maart 2025 de resterende € 34.000;
2. de Stichting Bewellim veroordeelt om aan de Stichting Hematologie te betalen een bijdrage in de buitengerechtelijke advocatenkosten van mr. R.M.W.H. Bedaux te bepalen op tien bestede uren à € 265 excl. 21% btw totaal derhalve € 3.206,50;
3. de Stichting Bewellim veroordeelt in de kosten van de procedure in beide instanties.
De Stichting Bewellim heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging. Het hof ziet ook geen aanleiding de eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing te laten wegens strijd met de goede procesorde. Recht zal worden gedaan op de gewijzigde eis.
3.4.2.De Stichting Bewellim heeft de grieven in hoger beroep bestreden en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de Stichting Hematologie in het hoger beroep, dan wel dit integraal af te wijzen, dit onder bekrachtiging van het beroepen vonnis, waar nodig onder verbetering c.q. aanvulling van gronden, met veroordeling van de Stichting Hematologie in de proceskosten en nakosten.
Uitgangspunten bij de beoordeling van de grieven